Wetenschappers ontkrachten eerder onderzoek: baby's kunnen (misschien) tóch geen taalregels leren
Twee decennia lang was het vrijwel een zekerheid onder taalwetenschappers: baby's zouden al vanaf zeven maanden oud taalregels kunnen leren. Nieuw onderzoek dat met een consortium van vier Nederlandse babylabs onder leiding van Leidse onderzoekers is uitgevoerd trekt deze zekerheid echter in twijfel. Wij spraken met onderzoekers Andreea Geambașu, Sybren Spit en Claartje Levelt over het onderzoek en de wereldwijde vervolgstappen.
Het oorspronkelijke onderzoek is uitgevoerd door Marcus, Vijayan, Bandi rao en Vishton (1999). Levelt benadrukt de impact ervan: ‘Als je kijkt bij Google Scholar bijvoorbeeld, zijn er meer dan duizend referenties naar die studie. In tekstboeken over taalverwerving wordt het ook altijd aangehaald: baby's vanaf zeven maanden kunnen taalregels leren.’
Geen bewijs
‘In het onderzoek van Marcus onderzochten ze of jonge kinderen van zeven maanden oud abstracte regels zoals woordvolgorde konden leren. Daarvoor zaten de baby's bij hun ouders op schoot en luisterden ze twee minuten naar een stroom van klanken. Na afloop van die twee minuten ging er links of rechts van de baby's een lampje branden,’ legt Spit uit. ‘Als ze daarna naar de lamp keken, kregen ze opnieuw klanken te horen. Het idee was dat als de baby's iets geleerd hadden, ze waarschijnlijk meer geïnteresseerd zouden zijn in de klanken in een volgorde die ze nog niet eerder hadden gehoord: bij zulke nieuwe klanken zouden ze dan langer naar het lampje blijven kijken. Dat waren ook de resultaten bij de oorspronkelijke studie.’
Maar die resultaten kon het team niet repliceren. ‘Uit ons experiment is er geen bewijs dat baby's van zeven maanden zulke patronen kunnen leren en er is ook geen bewijs dat baby's een voorkeur hebben voor een van de patronen,’ licht Geambașu toe. Uit de analyse van de Leidse onderzoekers bleek namelijk dat de baby's bij de verschillende patronen even lang naar de lampen keken. ‘Dan kan je zeggen dat ze niks geleerd hebben,’ verklaart Spit.
Replicatiecrisis
Maar wat is de reden voor deze verschillende resultaten? ‘In onderzoeken met baby's werden tot voor kort altijd vrij kleine groepen getest, omdat het moeilijke proefpersonen zijn,’ licht Levelt toe. Hierdoor bestaat een vrij grote kans dat de resultaten niet robuust zijn. ‘Net als in de psychologie, bestaat bij babyonderzoek een replicatiecrisis.
Om het onderzoek zo betrouwbaar mogelijk te maken, is gebruikgemaakt van een grotere groep participanten dan gewoonlijk én heeft het team een registered report geschreven. ‘Dan schrijf je vooraf aan het experiment al het artikel en een tijdschrift garandeert dan dat het het artikel gaan publiceren ongeacht de resultaten,’ vertelt Levelt. ‘Dat is belangrijk, want het is gebleken dat tijdschriften vaak een publicatiebias hadden, waarbij ze het liefst stukken publiceerden met een statistisch significant resultaat.’ Geambașu voegt daaraan toe: ‘Waarschijnlijk is daardoor ook de replicatiecrisis ontstaan: we hebben in de literatuur alleen positieve resultaten gevonden en dus niet het hele beeld van de realiteit.
Nog een kans
Desondanks krijgt de originele studie nog een kans. Levelt en haar team gaan namelijk binnenkort de studie op nóg grotere schaal repliceren. ‘We gaan samenwerken met babylabs over de hele wereld in het kader van een ManyBabies project. Dan moet je denken aan duizend of meer participanten,’ vertelt Levelt. Ze verwachten aankomende zomer te kunnen beginnen met testen.
In het nieuwe onderzoek worden een aantal wijzigingen aangebracht ten opzichte van het origineel. Zo worden de originele stimuli niet gebruikt. ‘De originele stimuli van Marcus bevatten veel Engels-specifieke lettergrepen. Daarom willen we gebruikmaken van klinkers en medeklinkers die in veel talen voorkomen, zodat ze door baby's wereldwijd geïnterpreteerd kunnen worden,’ legt Levelt uit. ‘Het zou namelijk ook zo kunnen zijn dat we de resultaten niet hebben kunnen repliceren omdat we de originele Engelse stimuli aan Nederlandse baby's hebben aangeboden.’
Toch is de verwachting dat de resultaten wederom niet gerepliceerd kunnen worden. ‘Ik heb in mijn PhD heel lang gewerkt aan het repliceren van deze studie – ook met verschillende stimuli – en ik heb nooit iets gevonden,’ zegt Geambașu.
De replicatiestudie is onderdeel van het NWO-project ‘The building blocks of cognition’ waarbij twee belangrijke babystudies herhaald worden. Het Babylab is voor de grote replicatiestudie nog op zoek naar participanten. Geïnteresseerde ouders of verzorgers van kinderen tussen de vijf en twaalf maanden zijn welkom om zich aan te melden op de website van het Babylab Leiden.