Universiteit Leiden

nl en

Leidse wetenschappers toetsen nieuwe Defensienota

Isabelle Duyvesteyn en Niels van Willigen kregen deze zomer een spannend verzoek: het toetsen van de nieuwe Defensienota vanuit hun wetenschappelijke expertise. Duyvesteyn: 'Ik heb voor een van de eerste keren in mijn wetenschappelijke carrière het gevoel dat ik daadwerkelijk verschil maak'.

Bij het opstellen van wetsvoorstellen en nota’s moet volgens de nieuwe Comptabiliteitswet actief kennis van externe experts worden betrokken, om ervoor te zorgen dat zo’n wet of nota de beoogde doelstellingen daadwerkelijk bereikt. Isabelle Duyvesteyn (hoogleraar International Studies en Global History) en Niels van Willigen (Universitair hoofddocent Internationale Betrekkingen) kregen deze zomer het verzoek of ze de nieuwe Defensienota wilden toetsen. Geen sinecure: de nieuwe nota is een document van meer dan zeventig pagina’s waarin wordt voorgesteld om de investeringen in defensie tot aan 2026 met miljarden uit te breiden. Een van de belangrijkste redenen daarvoor, zo staat in het stuk, is de nieuwe politiek-militaire situatie in Europa.

‘Door onze opmerkingen kunnen Kamerleden tijdens het debat nóg kritischere vragen stellen.'

Op het puntje van hun stoel

Isabelle Duyvesteyn was dan ook erg blij toen ze mail kreeg. ‘Het is een prachtig verzoek, waarbij jouw werk als wetenschapper een enorm directe maatschappelijke impact heeft. Onze bevindingen worden namelijk voorgelegd aan de vaste Tweede Kamercommissie voor Defensie. Tijdens de zogeheten technische briefing in de Tweede Kamer presenteren wij dan onze bevindingen. Deze briefing is de voorbereiding voor het debat tussen de betrokken parlementariërs en de minister. En dat debat is natuurlijk een moment waarbij wij op het puntje van onze stoel zullen zitten, want dan wordt duidelijk wat er met onze bevindingen wordt gedaan.’ Ook Niels van Willigen is enthousiast over de impact. ‘Door onze opmerkingen kunnen Kamerleden tijdens het debat nóg kritischere vragen stellen, bijvoorbeeld over de aannames die in een beleidsstuk staan. En dat maakt het beleid sterker.’

Wat staat er nu precies?

Hoe gaat zo’n toetsing in z’n werk? Allereerst moet deze worden uitgevoerd door wetenschappers van zoveel mogelijk diverse disciplines en universiteiten, en daarom is naast Duyvesteyn en Van Willigen ook hoogleraar Internationale Betrekkingen Jaap de Wilde (Rijksuniversiteit Groningen) bij de toetsing betrokken. Van Willigen: ‘We kregen een leeg formulier toegestuurd, waarin we onze bevindingen in diverse categorieën moesten onderbrengen. We keken onder andere naar logica (zit het document logisch in elkaar en is het consistent, red.), worden de dingen die in het document staan wetenschappelijk ondersteund of juist ontkracht, en tot slot de woordkeus: wat staat er nu precies?’ Duyvesteyn: ‘Dat laatste was echt een verrijking, omdat je eigenlijk het hele stuk dan nog op een andere, kritische manier doorleest.’ Van Willigen voegt nog een saillant detail toe: ‘De toetsing mag niet meer dan vier pagina’s lang zijn, en moet bestaan uit korte zinnen en opmerkingen. In de Defensienota wordt veel besproken, dus het was een uitdaging om een selectie te maken van aspecten die we gingen bekijken.’

‘Een van de zwakkere punten uit de nota vinden we de verwerking van beleidsevaluaties. 

Tipje van de sluier

Op 7 september presenteren ze hun bevindingen aan de kamercommissie, tot die tijd mogen ze inhoudelijk niet al te veel kwijt over hun toetsing. Duyvesteyn licht één tipje van de sluier op. ‘Een van de zwakkere punten uit de nota vinden we de verwerking van beleidsevaluaties. Vaak wordt achteraf beleid geëvalueerd, onder meer door de wetenschap. Maar er wordt weinig met die evaluaties gedaan, terwijl die juist een goede basis kunnen vormen voor nieuw beleid.’

Verrijking voor wetenschap en onderwijs

Behalve de maatschappelijke impact is het meewerken aan zo’n toetsing ook een verrijking voor de wetenschap, vinden de onderzoekers. ‘De verbeterpunten die we hebben aangedragen, vormen ook inspiratie voor nieuwe wetenschappelijke artikelen’, zegt Duyvesteyn. ‘En het is prachtig voor het onderwijs’, besluit Van Willigen. ‘Binnenkort geef ik weer colleges, uit zo’n nota volgen geweldige praktijkvoorbeelden… zodra we onze bevindingen mogen delen, natuurlijk.’

Op 7 september presenteren Duyvesteyn, Van Willigen en De Wilde hun toetsing aan de vaste Kamercommissie. Het debat met minister Ollongren over de nota vindt plaats op 14 september.

Tekst: Jan Joost Aten
Foto: 
Collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.