3 October University: ‘Kunstmatige intelligentie is net als seks onder jongeren’
‘Iedereen heeft het erover, iedereen denkt dat de ander er al mee bezig is, maar de werkelijkheid valt nog tegen’, zegt biochemicus Gerard van Westen in zijn 3 October University-lezing in het Van der Werfpark. In de goed gevulde tent krijgt hij de lachers op zijn hand met de stelling: kunstmatige intelligentie is vergelijkbaar met seks onder jongeren.
Van Westen versnelt met behulp van algoritmen het zoekproces naar nieuwe medicijnen. Dat doet hij samen met zijn collega’s bij het Leiden Academic Centre for Drug Research. Met zijn hele gezin en oma op de eerste rij, vertelt Van Westen over dat zoekproces. Een nieuw medicijn ontwikkelen is doorgaans een langdurige en kostbare geschiedenis, die nog maar 2000 (!) werkende middelen heeft opgeleverd. De vraag is: welke combinaties van atomen – moleculen – kunnen in potentie leiden tot een succesvol medicijn dat in het lichaam kan aangrijpen om een ziekte aan te pakken? Nu vindt dat zoekproces nog meestal proefondervindelijk in een lab plaats, waarbij slechts één op de tienduizend potentiële combinaties tot een werkend resultaat leidt. Door met een algoritme, een slim geschreven computerprogramma, heel veel medische data te doorzoeken, lijkt het mogelijk om daar één of twee van de tien van te maken.
Toch liever schrijver
Max, Van Westens zoon van 12, zit midden tussen zijn familieleden. Wat heeft hij van zijn vader gehoord dat hij nog niet wist? ‘Dat je van koffie maagpijn kunt krijgen’, zegt hij. Wow, want het was geen eenvoudige lezing. Van Westen noemde koffie als voorbeeld van een stof die inwerkt op het lichaam, en dus voldoet aan de definitie van een medicijn. Je wordt er goed wakker van, maar er maagpijn van krijgen kan ook. Max wil vast in zijn vaders voetsporen treden, want medicijnontwikkeling is een mooi vakgebied. Maar nee, hij wordt toch liever schrijver.
Intuïtie of rationaliteit?
Filosoof Wouter Kalf vraagt zich in zijn lezing af of filosofen op een andere manier tot het besluit komen om al of niet te liegen dan mensen die, zoals hijzelf, de godsganselijke dag filosofen zitten te lezen. Onder wie filosofen als Immanuel Kant, die lang en zwaar nadacht over liegen (en vond dat het gewoon nooit mag). Kalf constateert dat op een bepaald moment niet de waarheid vertellen vaak intuïtief gaat, bij filosofen net zo goed. Zonder eerst bij Kant c.s. stil te staan. Alleen zal de filosoof er nadien wat eerder en wat langer op reflecteren: waarom loog ik eigenlijk? Die reflectie kan tot de conclusie leiden dat het toch een slecht idee was om niet de waarheid te vertellen.
Een belangrijk gegeven is volgens Kalf dat we altijd op de een of andere manier gerelateerd zijn aan degene tegen wie we liegen. En dat de situatie, de context altijd een grote rol speelt. We willen iemand niet kwetsen, of hebben zelf een belang in de relatie. Reflectie is niet exclusief aan filosofen voorbehouden, niet-filosofen doen het ook. Kalf conclusie is dan ook dat wel of niet liegen in wezen een kwestie is van balans tussen intuïtie en rationaliteit.
Een neppil die werkt
Psycholoog Kaya Peerdeman vertelt over het fenomeen van de (werkende) placebo, een pil zonder medische werking. Er zijn heel veel data over placebo’s want een serieus onderzoek om de werking van een medicijn in de mens te testen, bevat altijd een controlegroep die niet het medicijn maar een neppil krijgt. Echter, zo nep blijkt die pil niet. Met name bij klachten als pijn, depressie, misselijkheid en verstoring van het immuunsysteem of de hormoonhuishouding, werken ze ook echt. Mensen vinden het een intrigerend onderwerp, zo blijkt uit de vele vragen die na afloop uit het publiek komen. En werken ze dan alleen bij goedgelovige mensen, en bij subjectieve klachten, zoals pijn? Nee, ze werken ook als mensen wéten dat ze een placebo krijgen.
Nat doekje als ultieme placebo
Lidwien Post werkt in de psychiatrische zorg, met pittige cliënten die pittige medicijnen krijgen met vaak diverse bijwerkingen. Ze snelt na afloop van de lezing naar Peerdeman om nog een paar vragen te stellen. Later legt ze uit dat ze ervan overtuigd is dat een placebo bij haar cliënten ook kan werken. ‘Ik ben nog in opleiding als psychiatrisch verplegende’, zegt ze, ‘maar ik wil hier zeker met de artsen over gaan praten. We hebben veel patiënten die heel onrustig zijn. Mogelijk kan een placebo iets doen voor hen.’ Partner Nikolaj van Tol kent de placebo als deel van zijn dagelijks werk in de buitenschoolse opvang. ‘Niets werkt beter bij kinderen die zijn gevallen of zich anderszins pijn hebben gedaan dan een nat doekje’, zegt hij. ‘Al hebben ze zichtbare schade opgelopen.’
De 3 October University is een moment van stilstaan en reflectie temidden van de lawaaiige en hectische viering van Leidens verzet en bevrijding. Een jonge traditie om in ere te houden.
Tekst: Corine Hendriks
Foto’s: Marc de Haan