Nancy Kula: ‘Taal kent veel diversiteit’
Sinds 1 februari is Nancy Kula hoogleraar African Linguistics. Tijd voor een gesprek over haar vakgebied en academische interesses.
‘Een van mijn expertises binnen Afrikaanse linguïstiek is die van representatie van geluidssystemen’, vertelt Kula. ‘Ik specialiseer me in de klanken van de ruwweg 600 Bantoetalen die worden gesproken in Sub-Saharaans Afrika. Ik heb veel interesse in de manier waarop deze talen zich tot elkaar verhouden en de structuur van deze talen. Wanneer we deze Bantoe-taalstructuur tegenover die van het Engels of Nederlands zetten, kan dat de al bestaande kennis over variatie binnen talen verbreden.’
Toon en klank
De Bantoetalen onderscheiden zich onder meer van andere taalfamilies door het gebruik van toon. ‘Dat is vergelijkbaar met de nadruk of de klemtoon in het Nederlands’, legt Kula uit. ‘Maar waar er in Nederlands slechts één klemtoon per woord is, heeft iedere lettergreep bij de Bantoetalen een eigen nadruk, een eigen toon. In dat opzichte zijn de Bantoetalen vergelijkbaar met het Chinees, waar er met een andere klemtoon op dezelfde lettergreep een compleet ander woord uitgesproken kan worden.’
Een heikel punt is de notatie van deze tonale verschillen: ‘Veel Afrikaanse talen noteren de toon niet, omdat teksten in die taal veelal geschreven zijn voor moedertaalsprekers. In de linguïstiek zetten we de toon er inmiddels bij, omdat het een belangrijk onderwerp van studie is. Daar train ik ook mijn studenten op – dat ze de verschillende tonen leren herkennen en deze ook markeren. Naarmate je meer met de taal bezig bent, leer je de tonen beter herkennen. Zo word je ook beter in het leren van andere talen – door er veel mee om te gaan.’
Nadruk op praktische vaardigheden
Om die omgang te verkrijgen, moedigt Kula haar studenten aan op veldwerk te gaan. ‘Ik heb het meeste geleerd over talen toen ik in Afrika op onderzoek locatie deed naar het gebruik van de verschillende klanken en structuren die kenmerkend zijn voor de Bantoetalen. Juist tijdens op locatie kom je in contact met mensen die al hun hele leven deze taal spreken en train je je vaardigheden, niet alleen op het gebied van de linguïstiek, maar ook in de manier waarop je omgaat met mensen uit andere gemeenschappen. Taal kent veel diversiteit, en daar wil ik mijn studenten op voorbereiden.’