
Carmen Van den Bergh over nominatie LUS-onderwijsprijs: ‘Mooi om studenten hun passie voor literatuur en onderwijs te laten ontwikkelen’
Universitair docent Carmen Van den Bergh is genomineerd voor de Leidse Universitaire Onderwijsprijs. ‘Ik combineer literatuuronderwijs met maatschappelijke relevantie en persoonlijke beleving.’
Wat vind je ervan dat je bent genomineerd?
Ik had deze nominatie eerlijk gezegd niet verwacht. Toen ik het hoorde, was ik er even helemaal stil van. Het idee dat studenten de moeite hebben genomen om mijn onderwijs te nomineren voor deze prijs, vervult me met een diep gevoel van dankbaarheid. Ik weet niet precies wat hen heeft bewogen om mij te nomineren, dat komen we binnenkort pas te weten. Maar als ik mag hopen, dan hoop ik dat het te maken heeft met het aanwakkeren van hun nieuwsgierigheid voor literatuur. Als dat zo is, zou dat voor mij het allermooiste compliment zijn.
Wat houdt goed onderwijs volgens jou in?
Goed onderwijs is voor mij altijd een gezamenlijke reis. Ik geloof sterk in het idee van een learning community: studenten leren van de docent, de docent leert van studenten, en studenten leren van elkaar. Die wisselwerking zorgt voor verdieping en nieuwsgierigheid.
Die overtuiging komt voort uit een ervaring die mij altijd is bijgebleven, bij een van mijn lievelingsdocenten die echt de dialoog wist te openen. Hij verdeelde ons als studenten in twee kampen om ethische thema’s te bespreken. Het leerde me om een standpunt nooit als vanzelfsprekend te zien en altijd andere invalshoeken te verkennen.
Die methode pas ik nu zelf toe, bijvoorbeeld bij het bespreken van Michela Murgia’s roman Acabadora over euthanasie. In zulke gesprekken komen vaak persoonlijke verhalen naar boven: een studente vertelde dat een dierbare euthanasie had gepleegd. Een groep internationale studenten was vervolgens verrast om te horen hoe er in Zwitserland kaders voor euthanasie bestaan, terwijl het in Italië vaak taboe blijft en het in Nederland veel opener besproken wordt. Door dat gesprek vooraf met de studenten te voeren, gingen ze het boek van Murgia met een andere blik lezen – met een open geest, receptiever, en daardoor met meer diepgang.
Wat maakt jouw onderwijs onderscheidend?
Ik denk dat mijn onderwijs zich onderscheidt doordat ik literatuuronderwijs combineer met maatschappelijke relevantie en persoonlijke beleving. Ik probeer complexe literaire of historische thema’s helder en concreet te maken, vaak met behulp van filmfragmenten, muziekteksten of actuele voorbeelden uit het dagelijks leven.
Anderzijds vind ik het belangrijk om af en toe juist alle laptops dicht te klappen, een boek open te slaan, samen in stilte een fragment te lezen en daarover in gesprek te gaan. Op dat soort momenten gebeurt er iets bijzonders: studenten verbinden zich niet alleen met de tekst, maar ook met elkaar. Soms vloeien er zelfs tranen – en dat beschouw ik als iets positiefs. Het betekent dat de studenten de tekst echt begrepen hebben, niet enkel de Italiaanse taal en grammatica, maar ook de boodschap erachter.
Zo bespraken we recent de liedjestekst Coraline van de populaire band Måneskin. Het is geschreven als een sprookje, maar raakt aan moeilijke thema’s zoals angst en depressie. Die tekst raakte een gevoelige snaar bij veel studenten, die zichzelf of naasten herkenden in bepaalde verzen. Voor mij toont dit hoe literatuur ons kan raken in de kern: ze opent een gesprek over liefde, macht, verlies en hoop – thema’s die niet alleen in de Italiaanse cultuur, maar in ieder leven een rol spelen.
Wat zou je graag in de toekomst nog doen op onderwijsgebied?
In de toekomst wil ik mijn onderwijs nog sterker verbinden met de maatschappij buiten de universiteit. Ik ben van nature een bruggenbouwer, iemand die graag de grenzen opzoekt tussen departementen, scholen en bibliotheken. Zo lopen er al een aantal projecten: via het Italian Queers project (JEDI fund) breng ik liedjes en gedichten van queer auteurs in de colleges, via het Teach-IT project wordt Italiaans aangeboden in Leidse plusklassen (in samenwerking met ICLON en het Wetenschapsknooppunt), via het AmorRoma project (MAECI) worden scholieren voorbereid op hun Romereis, en met mijn recente NWO-project en een LUCDH-beurs experimenteer ik met AI-tools in literaire archieven.
Waar ik nog van droom, is om literatuur dichter te brengen bij jongeren die er niet vanzelf mee in aanraking komen. Onderzoek toont dat lezen vaak sociaal overerfbaar is – kinderen van ouders die lezen, lezen zelf ook makkelijker. Voor anderen kan literatuur voelen als iets elitairs, iets moeilijks. En dat is zonde, want verhalen zijn er voor iedereen.
Ik bofte als kind. We hebben altijd vele boeken in huis gehad en ik ging slapen met verhaaltjes in twee talen. Mijn ouders maakten ook samen muziek – mijn vader zocht ritmes en klanken, en mijn moeder gaf er een stem aan met Italiaanse woorden. Dat kleine gebaar maakte een wereld van verschil: het leerde me niet alleen een taal en een cultuur kennen, maar ook te dromen en angsten te verwerken.
Niet ieder kind heeft het geluk om verhalen voorgelezen te krijgen. Niet ieder kind heeft toegang tot literatuur. Juist daarom wil ik via projecten literatuur ook voor hen toegankelijk maken. Hen verhalen brengen, hen laten ervaren dat ze gezien en gehoord worden – dat zou voor mij de mooiste uitbreiding van mijn onderwijs zijn.
Wil je verder nog iets kwijt?
Ja, vooral mijn dank. Ik ben mijn studenten dankbaar voor hun nieuwsgierigheid en kritische blik, die mij elke dag scherp houden en mij net zo goed iets leren. Ik ben mijn collega’s dankbaar voor hun samenwerking en steun, en voor de universiteit die dit alles mogelijk maakt. En ik ben de jury en het LUS enorm dankbaar voor het zorgvuldige en intensieve werk dat in dit selectieproces is gestoken. Juist dat maakt deze nominatie zo waardevol.
Voor mij voelt deze nominatie niet als een eindpunt, maar als een begin. Een aanmoediging om mijn passie voor onderwijs en literatuur verder te ontwikkelen en te delen – binnen en buiten de universiteit. Ik ben blij, vereerd en vooral gemotiveerd om door te gaan en mijn werk als docent en onderzoeker steeds beter te doen.