Anne Meuwese geeft Diëslezing Res Publica over de toeslagenaffaire en Artificial Intelligence
Op vrijdag 26 februari 2021 om 17:00 uur vond de Diëslezing van studievereniging Res Publica plaats. Deze had als titel ‘Meer of minder AI? De toeslagenaffaire en de toekomst van het staats- en bestuursrecht’ en werd gehouden door Anne Meuwese, sinds november 2020 hoogleraar Public Law & Governance of Artificial Intelligence (AI) aan de Leidse rechtenfaculteit.
Waar de economische wetenschap de financiële crisis had en de epidemiologie het coronavirus, heeft het Nederlandse staats- en bestuursrecht de toeslagenaffaire, zo begon Meuwese haar lezing. Meuwese stelde zichzelf vervolgens wel de vraag of het niet een beetje cynisch is om die affaire in het licht van ‘never waste a good crisis’ te beschouwen, maar kwam tot de conclusie dat dat niet het geval hoeft te zijn. De staats- en bestuursrechtelijke gemeenschap, waar Meuwese studenten met interesse in dit vakgebied ook zeker toe rekent, lijkt zich bereid te tonen een aantal vanzelfsprekenheden van het staats- en bestuursrecht fundamenteel opnieuw te doordenken.
Meuwese koppelde in haar lezing de toeslagenaffaire aan een breed scala van onderwerpen: van de rol die sancties voor overheidsorganen spelen in het staatsrecht, tot het gebruik van de rechtsstaatgedachte als toetsingsmaatstaf en de recente aandacht voor ‘maatwerk’ in het bestuursrecht. Gaat het staatsrecht bijvoorbeeld niet teveel prat op het eigen zelfreinigende vermogen? En is het gat tussen de verschillende sanctiemechanismen op Europees niveau bij rechtsstatelijke problemen en wat het binnenlands niveau op dat vlak te bieden heeft niet te groot aan het worden? Wat de hervormingsnoodzaak binnen het bestuursrecht betreft verdient de gedacht van ‘maatwerk’ zeker een plek in het instrumentarium van de abbb, maar ziet Meuwese minder in de terminologie van ‘de menselijke maat’. Dit zou zomaar een recept voor de terugkeer van de bevooroordeeldheid kunnen zijn – één van die menselijke neigingen die het bestuursrecht juist probeert minder te laten doorklinken in publieke besluitvorming. Zij pleit er dan ook voor om niet alle AI-toepassingen over een kam te scheren en nog eens goed na te denken over de vraag waar we deze technologie verantwoord kunnen inzetten, zodat deze zwakke plekken in ambtelijke en politieke besluitvorming kan verkleinen. Iets soortgelijks geldt bij een ander risico van een grote nadruk op maatwerk bij de uitvoering van wetgeving. Veel instrumenten die de wetgever kan inzetten, zoals hardheidsclausules, helpen namelijk vooral de mondige burger. AI zou kunnen helpen om situaties waarin een beroep door betrokkenen op een hardheidsclausule lastig is, maar waarin maatwerk mogelijk wel aan de orde is, op de radar van uitvoeringsorganisaties te krijgen. Hier zitten veel haken en ogen aan, niet in de laatste plaats rond privacy en ‘betutteling’, maar Meuwese gaf in de lezing aan dat het wat haar betreft de moeite waard is om concreet te onderzoeken hoe AI-applicaties zo ontworpen kunnen worden dat privacyzorgen minimaal zijn. Ook kan gedacht worden aan een ‘opt out’ voor burgers.
In het levendige debat dat zich na afloop van de lezing ontspon, ging het onder andere over de vraag of Meuwese niet te optimistisch is over de inzet van AI. Daarop antwoordde Meuwese dat dit best wel eens het geval kan blijken te zijn, maar dat we het pas weten als we de mogelijkheden echt onderzocht hebben. Enig optimisme is nodig voor de nieuwsgierigheid die een wetenschapper kenmerkt, zolang dit niet ontaardt in een tunnelvisie. In ieder geval wil Meuwese vanuit haar leerstoel bevorderen dat niet alle aandacht uitgaat naar het nemen van besluiten door AI, maar dat ook nagedacht wordt over publieke besluitvorming met behulp van AI. Met name op het vlak van het monitoren van de effecten van wetgeving ziet zij kansen. Waar in de toeslagaffaire verschillende menselijke actoren signalen dat er iets mis ging gemist hebben, had een AI-systeem wellicht aan kunnen slaan op het gegeven dat in een bepaalde periode opeens wel erg veel terugvorderingen plaatsvonden in één bepaalde regio.