Universiteit Leiden

nl en

‘Het is belangrijk dat mensen gelukkig zijn in hun werk’

Als opleidingsdirecteur leerde Marcellus Ubbink met veel verschillende mensen samenwerken. Het sociale noemt hij dan ook als een van zijn speerpunten in zijn nieuwe rol als wetenschappelijk directeur van het LIC. Wie is deze nieuwe bestuurder en wat kunnen we van hem verwachten?

Wilde je altijd al bestuurder worden?

‘Nee, daar was ik niet echt mee bezig. Ik vond het wel leuk om in commissies te zitten, merkte ik. Zo heb ik een poos in de Faculteitsraad gezeten en in examen- en opleidingscommissies. Dat deed ik met plezier, maar ik had niet verwacht er mijn carrière van te maken.

Ik ben ook per toeval in de rol van opleidingsdirecteur gerold. Mijn voorganger Mathieu Noteborn werd ineens ernstig ziek en er moest acuut iemand inspringen. Dat heb ik toen gedaan. Hij overleed enkele maanden later toch heel plotseling, heel verdrietig was dat. Alle studenten liepen met hem weg. Na zijn overlijden lag het voor de hand dat ik doorging, eerst ad interim, daarna vast.’

Hoe was het om ineens opleidingsdirecteur te zijn?

‘Het is een erg leuke job. Je werkt met veel mensen samen; met studenten, docenten, met de studievereniging en studieadviseurs. Ik vind het heel leuk om met al die verschillende collega’s samen te proberen dingen voor elkaar te krijgen.

Verder ben je als opleidingsdirecteur heel concreet bezig met het curriculum. Zo hebben we een nieuwe minor opgezet, Sustainable Chemistry and Biotechnology. Dit organiseren we samen met Delft en dus overleg je met twee universiteiten. Dat is ingewikkeld maar ook heel leuk.’

Heb je zelf nog wel tijd om onderzoek te doen?

‘Opleidingsdirecteur zijn kost je wel zo’n twee dagen per week. In coronatijd was dat soms nog meer met steeds weer nieuwe maatregelen van de overheid. En ja die tijd moet ergens vandaan komen. Ik merk dat het lastiger is om subsidieaanvragen te doen. Daar heb je rust voor nodig, een paar weken de tijd om je daarop te storten. Dat is met een volle agenda lastiger.’

En nu dus WD. Dat was ook niet gepland?

‘Eigenlijk had ik niet verwacht dat Hermen Overkleeft nu zou stoppen. Maar toen dat een feit was, trok deze functie me wel. Juist door wat ik ervan gezien had. Als opleidingsdirecteur zat ik namelijk automatisch in het managementteam. Je ziet dan wat er speelt in het instituut en binnen de faculteit. En ik vind een goede relatie tussen de instituten en de faculteit belangrijk. Daar zet ik me graag voor in.’

Kun je daar wat meer over zeggen?

‘Als OD ben ik gevraagd om mee te denken over de transitie van onze faculteit, gericht op nog betere samenwerking, nieuwe besturingsvormen en goede relaties. Dat is een heel proces, ingewikkeld ook. Zo’n faculteit is heel complex. Er zijn een aantal oude disciplines zoals scheikunde, natuurkunde en wiskunde, met lang bestaande tradities en met veel onafhankelijkheid. Er zijn nieuwe disciplines die weer heel anders georganiseerd zijn. Allemaal doen we aan onderzoek en onderwijs en daarbij is bedrijfsvoering nodig. Maar die drie taakgebieden praten niet altijd goed met elkaar. Hoe kun je dat het best organiseren?

Daarbij is het belangrijk om te definiëren wat we bij de instituten doen en wat op facultair niveau. Dat is een lang proces maar heel goed om samen mee bezig te zijn. En er moet aandacht zijn voor belangrijke thema’s als erkennen en waarderen, voor diversiteit en inclusie en voor een veilige werkomgeving voor alle medewerkers.’

‘Het gaat goed met het LIC. We zijn hecht, mensen hebben hart voor de zaak’

Wat zijn je plannen voor de komende jaren?

‘Het gaat goed met het LIC. We zijn hecht, mensen hebben hart voor de zaak en werken nauw samen. We delen labs en overleggen over onderwijs. Ook wetenschappelijk en financieel staat het LIC er goed voor. Waar ik graag wat wil toevoegen is op het sociale vlak. Ik zou postdocs, promovendi en ondersteunend personeel meer een stem willen geven. Wat leeft er bij hen, waar hebben ze behoefte aan? Ik denk dat het belangrijk is om iedereen te horen. Ook diegenen die niet meteen hun mond opendoen.

Verder vind ik de relatie met de faculteit belangrijk en een goede samenwerking met andere instituten en universiteiten. Hermen  heeft bijvoorbeeld een nauwe samenwerking opgezet met het LACDR en het IBL.

En het is belangrijk dat we voorbereid zijn wanneer grote subsidies beschikbaar komen. Dat betekent dat we de juiste samenwerkingen hebben op bepaalde onderzoeksonderwerpen. Oncode-pact is daarvan een heel mooi voorbeeld. Die subsidie uit het Groeifonds is net toegekend.’

Ben je een mensen-mens?

‘Dat was ik vroeger niet. Mensen vinden me gereserveerd, je moet me leren kennen. Maar sinds ik OD ben, heb ik dat meer ontwikkeld. Meer met mensen omgaan, daar heb ik een hoop van geleerd. Bijvoorbeeld dat het belangrijk is om iedereen in zijn waarde te laten, ook als het niet goed gaat. Dat speelt soms bij mensen die er langer zitten. Dan is het de kunst om te kijken waarom het niet goed gaat en samen op te trekken en er het beste van te maken. Dat soort dingen ben ik allemaal aan het leren. Want ja, in je studie leer je onderzoek doen, maar niet om manager te zijn. Natuurlijk volg je cursussen, en je leert een boel van intervisie, van praten met elkaar.’

Wat vindt het thuisfront?

‘Dan moet ik dat thuisfront zeker eerst even beschrijven? Mijn vrouw is neerlandica en schrijft schoolboeken. Van mijn drie kinderen woont de jongste net weer even thuis. Mijn twee zonen zijn 26 en 24. De oudste is promovendus in Delft en de jongste studeert in Utrecht. Mijn dochter is klaar met haar opleiding en moest het studentenhuis uit nu ze werkt. En dan is het lastig om ineens een huis te vinden. Ze vinden het leuk dat ik deze nieuwe kans krijg. Maar voor hen verandert er niet zoveel.’

Wat voor manager ben je?

'Ik hou van open en eerlijk. Ik ben niet het type dat achter iemands rug om dingen gaat regelen. Alles open op tafel leggen, vertrouwen in elkaar hebben.’

Is deze baan ook spannend voor jou?

‘Het voelt zeker als een verantwoordelijkheid. Er werken zo’n 300 mensen bij het LIC. Al die mensen hebben hun wensen en ideeën. Het is belangrijk dat ze gelukkig zijn in hun werk. En tegelijk werken we hard aan onze missie om heel goed onderzoek te doen en uitstekende chemici voor de toekomst op te leiden. Daar een balans in vinden is de kunst. Maar ik ga het niet in mijn eentje doen gelukkig. We hebben een heel capabel team en we doen het vooral samen.’

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.