Universiteit Leiden

nl en
Medewerkerswebsite Rechtsgeleerdheid

‘Jongeren die in hun jeugd zijn mishandeld, kunnen ook later in hun leven gevoeliger zijn voor boze signalen van anderen’

Een pestverleden, misbruik of heftige scheiding. Veel jongeren ervaren mentale problemen na traumatische ervaringen. Maar hoe komt het dat sommigen daar veel meer last van hebben dan anderen? Daar doet Hannah Dorsman binnen het Thrive-project onderzoek naar.

Hannah Dorsman

Binnen het Thrive-onderzoek, geleid door Anne-Laura van Harmelen, doet Dorsman op dit moment met collega’s bij ruim 200 jongeren tussen de 18 en 24 jaar onderzoek naar de invloed van ingrijpende gebeurtenissen in de breedste zin van het woord. Pesten, verwaarlozing, mishandeling, een ongeluk, een heftige scheiding of het overlijden van een familielid. Sommige jongeren passen zich na dit soort ingrijpende gebeurtenissen goed aan en weten hun leven op te pakken. Het trauma speelt geen overheersende rol meer in hun leven en het aangaan van relaties en vriendschappen gaan soepel. Veerkracht, wordt dat mechanisme in de literatuur genoemd. Anderen lopen sneller vast en ontwikkelen mentale klachten als angst en depressie, of vinden het lastig verbinding met anderen te maken. Hoe komt dat verschil? Welke factoren dragen bij aan veerkracht? Naar die vraag doen Dorsman en haar collega's onderzoek. 

Meedoen aan het THRIVE-onderzoek

Ben je tussen 18 en 24 jaar oud en heb je ingrijpende jeugdervaringen meegemaakt? Dan nodigen we je graag uit om deel te nemen aan het THRIVE onderzoek. Vul je gegevens in via onderstaande link en een onderzoeker zal contact met je opnemen.

Meld je hier aan

Ingrijpende gebeurtenissen

Het woord ‘trauma’ gebruiken ze trouwens niet voor het werven van deelnemers, ze spreken liever over ‘ingrijpende gebeurtenissen’. ‘Veel jongeren ervaren het woord ‘trauma’ als zwaar of beladen,’ vertelt Dorsman. Door te spreken over ‘ingrijpende gebeurtenissen’, sluiten we beter aan bij de breedte aan ervaringen die we in het onderzoek meenemen.

Gevoelig voor gevaar

Dorsman doet binnen haar promotietraject specifiek hersenonderzoek naar de verwerking van emoties en sociale feedback, want uit de literatuur blijkt dat die kunnen worden beïnvloed door traumatische gebeurtenissen. ‘Zo zien we dat jongeren in hun jeugd zijn mishandeld, en dus altijd alert moesten zijn op dreiging van buitenaf, ook later in hun leven mogelijk gevoeliger zijn voor boze signalen van anderen,’ vertelt Dorsman. ‘Dat was in hun onveilige thuisomgeving een goede strategie, maar in een veilige omgeving kan het averechts werken. Zo interpreteer je een blik van een vriend misschien onterecht als boosheid, waardoor je je bedreigd voelt en vanuit die emotie reageert.’

'Hoe je sociale feedback interpreteert, beïnvloedt je relaties'

Sociale feedback

Ook ziet Dorsman in de literatuur dat jongeren die in hun jeugd verwaarlozing hebben ervaring, positieve sociale feedback, zoals complimenten of een bemoedigende blik, minder goed laten binnenkomen. ‘Omdat ze dat niet gewend zijn en dus niet herkennen, of dat vroeger nooit durfden te verwachten om teleurstelling te voorkomen.’ Zo kunnen zij in een vicieuze cirkel belanden, legt ze uit. ‘Juist het herkennen van sociale feedback en je gedrag hierop aanpassen, maken dat je sociaal beter functioneert. Lukt dat niet, dan heeft dat ook invloed op je sociale relaties.’ En dat terwijl juist vriendschappen een beschermende werking hebben na traumatische jeugdervaringen.   

Deelname

Jongeren die zich aanmelden voor het Thrive-onderzoek, doen iets meer dan een jaar mee. Ze vullen een vragenlijst in, voeren een telefoongesprek met de onderzoekers en bezoeken een middag het LUMC voor taken in de MRI-scanner. ‘Daar kijken we hoe hun hersenen reageren op stress en wat er gebeurt als ze te maken krijgen met sociale feedback.’ Daarnaast vullen de jongeren elke drie maanden een vragenlijst in, waarin ze aangeven hoeveel stress ze ervaren, hoe hun sociale steun eruitziet en hoe het verder met hun mentale gezondheid gaat.

WhatsApp, TikTok en brieven

‘Het onderzoek vraagt best veel van de deelnemers, dus we leren nu meer over hoe we jongeren betrokken kunnen houden.’ Daarvoor zijn Dorsman en haar collega’s bijvoorbeeld in gesprek gegaan met het jongerenpanel van Augeo, een stichting die zich inzet kinderen veerkrachtig te laten opgroeien. ‘Toen we deze jongeren vertelden dat we deelnemers op de hoogte houden van het onderzoek met een mailtje, dat we ook nog eens acht uur ’s ochtends versturen, moesten sommigen lachen. Weinig jongeren checken vaak hun mail. Daarom zijn we nu begonnen met contact via WhatsApp.’ Andere tips uit het panel: werf jongeren door ze direct op straat aan te spreken en informeer deelnemers via TikTok. Of, een verrassend advies: stuur eens een brief waarin je laat weten dat je deelname waardeert. ‘Jongeren krijgen nauwelijks post opgestuurd, dus als we dan een kaartje opsturen, is dat toch bijzonder.’

'We onderzoeken hoe we onze kennis kunnen gebruiken bij het ontwikkelen of verbeteren van interventies'

Wat er goed gaat

Veel onderzoek naar de mentale gezondheid van jongeren, vertelt Dorsman, is toch vooral gericht op wat er fout gaat. De last die mensen ervaren. ‘Wij focussen ons op waarom het bij sommige mensen, juist als ze iets heftigs hebben meegemaakt, ook goed gaat. We onderzoeken wat wij daarvan kunnen leren, en hoe we die kennis uiteindelijk kunnen gebruiken bij het ontwikkelen of verbeteren van interventies.’

Over Social Sciences Connect

In deze reeks artikelen laten we zien hoe sociaalwetenschappelijk onderzoek en onderwijs bijdragen aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken. Onderzoekers, docenten, studenten en maatschappelijke partners werken samen om kennis toegankelijk te maken en het verschil te maken. Door open wetenschap en betrokken onderwijs versterken we de verbinding tussen universiteit en samenleving. Zo bouwen we samen aan een toekomst waarin wetenschap en maatschappij hand in hand gaan.

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.