Universiteit Leiden

nl en
Medewerkerswebsite Selecteer eenheid
Je ziet nu alleen algemene informatie. Selecteer je organisatie om ook informatie te zien over jouw faculteit.

Lezing | LUCL Retired & Kicking series

Vijfde LUCL Retired & Kicking Symposium

Datum
vrijdag 24 oktober 2025
Tijd
Toelichting
Borrel na afloop in de LUCL common room (Reuvensplaats)
Serie
Retired and Kicking series
Bezoekadres
Lipsius
Cleveringaplaats 1
2311 BD Leiden
Zaal
2.28
15:15 - 15:45 Sjef Barbiers

Wat is het verschil tussen een groot formaat geleerde en een geleerde van groot formaat?

15:45–16:15 Paul Smith

Meertaligheid en taalbeschouwing bij Rabelais

16:15–17:00 Olf Praamstra

De kampdagboeken van Beb Vuuyk

17:00–18:30     Borrel na afloop in de LUCL common room (Reuvensplaats)

De meest gebruikelijke manier in het Nederlands om een zelfstandig naamwoord  te modificeren is door er een bijvoeglijk naamwoord voor te zetten, zoals groene voor auto in een groene auto. In informeel Nederlands is ook mogelijk: een groene kleur auto, als in Ik wil een groene kleur auto. Hetzelfde geldt voor het Engels en het Russisch. Dit is een opmerkelijke constructie, want het woord kleur is overbodig, de notie kleur zit immers al in groene. In deze lezing laat ik zien wat de eigenschappen zijn van deze constructie: (i) Zijn er nog meer woorden zoals kleur die in deze constructie kunnen voorkomen? (ii) Welke typen bijvoeglijke naamworden kunnen in deze constructie? (iii) Wat is de relatie tussen een auto van groene kleur en een groene kleur auto? (iv) Welke  rol speelt onvervreemdbaar eigendom in deze constructie?, etc. Vergelijking met het Russisch helpt bij het beantwoorden van deze vragen. Deze lezing is gebaseerd op gezamenlijk onderzoek met Irina Morozova

Meertaligheid is een belangrijk thema in Gargantua en Pantagruel  van François Rabelais. Als in het eerst verschenen boek, Pantagruel (1532), de schelm Panurge zijn intrede doet in Rabelais’ romanwereld, spreekt hij de reus Pantagruel en diens metgezellen toe in 9 talen, alvorens op het standaard Frans (het Frans van de Touraine-streek) over te gaan. In latere drukken wordt de meertaligheid van Panurge uitgebreid tot 13 talen, respectievelijk Duits, Antipodiaans (een fictieve taal), Italiaans, Schots, Baskisch, Lanternaans (een fictieve taal), Nederlands, Spaans, Deens, Hebreeuws, Grieks, Utopiaans (fictieve taal) en Latijn. Hoe moet deze meertaligheid van Panurge geïnterpreteerd worden? Wat is, aldus Rabelais, de relatie tussen het Frans en de andere talen, tussen het Frans en het Latijn, en het standaard Frans en de Franse dialecten, ten tijde van de Ordonnantie van Villers-Cotterêts (1539)? Wat is de positie van de humanist Rabelais in de strijd die woedde tussen Erasmianen en Ciceronianen over het juiste gebruik van het Latijn? Hoe is Rabelais’ taalopvatting met dit alles te rijmen, als hij zijn personage Pantagruel laat zeggen: ‘C’est abus dire qu’ayons langage naturel. Les langages sont par institutions arbitraires et convenances des peuples: les voix, comme disent les dialecticiens, ne signifient naturellement, mais à plaisir’? Op deze vragen hoop ik in mijn verhaal in te kunnen gaan.

In de jaren 1930 woonde Beb Vuyk op Boeroe, een afgelegen eiland in de Molukken. De jaren die ze daar heeft doorgebracht, bepaalden haar leven. Hier was ze naar eigen zeggen een Indonesische geworden. Desondanks was ze voor de Japanners een Nederlandse. Om die reden werd ze tijdens de oorlogsjaren geïnterneerd in een Japans kamp. Maar voor haar zelf stond vast dat ze ook in het kamp anders was dan haar Nederlandse koloniale landgenoten. Die overtuiging bepaalt de toon van haar Kampdagboeken.

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.