‘We maken onze eigen planeet kapot’ (en Latijns-Amerika betaalt de prijs)
De hele wereld haalt grondstoffen uit Latijns-Amerika, maar dat gaat ten koste van de natuur. Håvar Solheim onderzoekt de rol van de georganiseerde misdaad in deze milieucriminaliteit en Soledad Valdivia onderzoekt duurzame stedelijke initiatieven in Latijns-Amerika. Hoe zien de universitair docenten de toekomst van Latijns-Amerika voor zich?
Latijns-Amerika is altijd een bron van grondstoffen geweest, vooral voor westelijke landen in de wereld. Vanaf het moment dat Columbus er aankwam tot vandaag is het continent vaak gecontroleerd geweest door buitenlandse interesses. Dat brengt volgens universitair docent Håvar Solheim veel problemen met zich mee. ‘Er is steeds meer sprake van milieucriminaliteit, dat levert enorm veel schade op aan de kwetsbare natuur in Latijns-Amerika.’ Een bekend probleem is het Amazonegebied. ‘Hoe meer Latijns-Amerika betrokken is bij de wereldhandel, hoe meer georganiseerde misdaad je er ziet. Om zoveel mogelijk geld te verdienen, misbruikt de georganiseerde misdaad haar machtspositie in corrupte gebieden om het gebied te exploiteren. Er zijn moordpartijen, de biodiversiteit gaat kapot door ontbossing en bedrijven dumpen chemische afval in het Amazonegebied. Het is een heel complex fenomeen,’ aldus Solheim.
Van bananen tot houten tuinmeubels
Volgens Solheim zijn wij een groot onderdeel van dit probleem: ‘Zolang wij hier, in het hoge noorden, allerlei producten willen hebben, van mooie houten tuinmeubels tot bananen, zijn we medeplichtig. Wij kijken niet naar hoe het eraan toegaat in Latijns-Amerika, naar de arbeidsomstandigheden op een bananenplantage, of de arme bevolking die op het land werkt zonder bescherming tegen gif. We moeten ons meer realiseren wat voor dramatische gevolgen ons niveau van consumptie heeft. Als we niet bereid zijn om anders te gaan leven, maken we onze eigen planeet uiteindelijk kapot.’ Voor de Latijns-Amerikaanse landen is het heel moeilijk om iets te veranderen. ‘Het zijn niet de rijkste landen ter wereld en bovendien zijn zij afhankelijk van de export van grondstoffen. Daarnaast werkt het landschap niet mee: Colombia kan bijvoorbeeld niet het hele grensgebied controleren, want dan heb je het over duizenden kilometers oerwoud. Het is een kat-en-muisspel tussen de georganiseerde misdaad en de regering. We moeten dit op internationaal niveau aanpakken, anders hebben we over een paar jaar geen Amazonegebied meer.’
Curitiba als smart city
Ondanks alles zijn er ook veel dingen in Latijns-Amerika op het gebied van duurzaamheid die wel goed gaan. Universitair docent Soledad Valdivia Rivera doet er onderzoek naar deze initiatieven. Éen van deze voorbeelden gaat over Curitiba, een stad in Brazilië. ‘In Curitiba hebben ze eerder kunnen ingrijpen, het is niet zo hard gegroeid als andere steden in Brazilië. Het idee smart city staat in deze stad centraal en vervoer speelt hierbij een belangrijke rol in de planning van een stad. Ze hebben in deze stad gezorgd voor moderne systemen voor het openbaar vervoer. Een stad is normaliter ingericht op auto’s, maar dat heeft een vervuilend effect en lang niet iedereen heeft een auto. In Curitiba is de stad ander en wordt er rekening gehouden met voetgangers, zij krijgen ook de ruimte. Daarnaast wordt in de Braziliaanse stad 70% van het afval herbruikt.’ Bij dit soort smart cities is het volgens Valdivia Rivera van belang dat er kleinschalige projecten zijn en er wordt samengewerkt met inwoners. ‘Het heeft in termen van duurzaamheid veel meer effect: kleinere projecten zijn meestal op korte termijn en inwoners kunnen zich daardoor beter aanpassen aan de veranderingen die telkens plaatsvinden.’
Eigen voedselvoorziening in Havana
Een andere duurzaam voorbeeld is de stad Havana op Cuba. ‘Deze stad is erg duurzaam wat betreft voedselvoorziening. Het verkrijgen van voedsel op het eiland is altijd moeilijk geweest. Daarnaast raakte Cuba politiek geïsoleerd, met als gevolg dat de import van voedsel onmogelijk werd. De Cubaanse regering moest noodgedwongen kijken naar alternatieve oplossingen, zo kwamen de urbane voedseltuinen op. Burgers kweken hun eigen eten in hun eigen tuintjes. En omdat de chemische pesticides ook niet kunnen worden geïmporteerd, wordt het voedsel grotendeels ecologisch en biologisch gekweekt.’ Hoewel dit soort projecten mooi zijn, moet er volgens Valdivia Rivera echter snel iets veranderen. ‘In Bolivia is er een wet gekomen, die de wereld, Moeder Aarde, erkent als subject van de rechten. Dat betekent dat de planeet rechten heeft die moeten worden beschermd en gewaarborgd. Het is een heel andere manier om naar de natuur te kijken dan dat wij nu doen. Wij zien de aarde doorgaans enkel als een bron van grondstoffen om te gebruiken, maar we moeten de aarde juist beschermen in plaats van continu te gebruiken. Als er niks gebeurt in Latijns-Amerika krijgen wij vanzelf te maken met de gevolgen van ontbossing en klimaatverandering.’
Internationale aanpak
Volgens Solheim en Valdivia Rivera is er meer internationale druk nodig. ‘Zonder internationale aanpak is het haast onmogelijk om klimaatverandering tegen te gaan. De multinationals wisten er 30 jaar geleden al van af, maar gaan gewoon door met hun praktijken – ondanks dat ze weten dat ze schuldig zijn,’ aldus Solheim. ‘Het blijft bij de zoveelste afspraak op de wereldtop, maar echt actie volgt er nog niet. Ik hoop dat dit besef er komt en dat het een grote structurele verandering op gang brengt,’ concludeert Valdivia Rivera.