Universiteit Leiden

nl en

Zoektocht naar voedsel lijkt cruciaal in ontwikkeling van ons grote brein

Jager-verzamelaars vergaren hun voedsel met complexe gender-specifieke verzameltechnieken voor een relatief stabiele en diverse toevoer van energie. Nieuw onderzoek toont aan dat de specialisatie van jongens en meisjes al op zeer jonge leeftijd start. Waarschijnlijk ontwikkelden mensen hierdoor een groter brein dan andere primaten, concluderen Leidse en Amsterdamse onderzoekers. Publicatie in het tijdschrift Frontiers in Ecology and Evolution.

Mensen hebben hersenen die drie keer zo groot zijn als die van andere primatensoorten. Een divers, hoogwaardig dieet en een lange jeugd met voldoende tijd om complexe vaardigheden te leren om voedsel te verwerven, worden beschouwd als belangrijke evolutionaire drijfveren van onze grote hersenen. In tegenstelling tot het dieet van andere primaten, wordt het menselijke dieet gekenmerkt door een grote verscheidenheid aan hoogwaardige en moeilijk verkrijgbare voedseltypen, zoals vlees en vis, maar ook ondergrondse knollen,  vele soorten noten en zelfs rupsen. Om deze te verzamelen, zijn complexe foerageervaardigheden nodig waarvan wordt aangenomen dat die zich vanaf jonge leeftijd ontwikkelen.

Verzameld fruit door en voor BaYaka-kinderen (Afbeeldingen: Karline Janmaat, Vidrige Kandza and Haneul Jang)

798 uur observatiegegevens

Bioloog Jorin Veen is eerste auteur van het artikel en verbonden aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Zijn supervisor Karline Janmaat is cognitief gedragsecoloog en zowel verbonden aan de Universiteit Leiden (cognitieve psychologie) als de UvA. Zij onderzoekt hoe mensen en andere primaten foerageren - voedsel zoeken. Om beter te begrijpen hoe mensen foerageervaardigheden aanleren, volgde het internationale onderzoeksteam een jaar lang 27 kinderen van een moderne jager-verzamelaars-gemeenschap, de BaYaka in de Republiek Congo. Deze kinderen zoeken al vanaf vijf jaar in diverse leeftijdsgroepen zelfstandig naar voedsel.  De onderzoekers bestudeerden de foerageermethoden, het dieet en de botanische kennis van de kinderen tijdens hun dagelijkse voedselzoektochten. Naast het observeren van het gedrag voerden ze ook voedingsanalyses uit van het verzamelde voedsel. Het veldwerk resulteerde in een unieke dataset met 798 uur aan observatiegegevens.

Bos in zonder ouders

De BaYaka-kinderen besteedden een derde van hun tijd aan het zoeken naar voedsel. De helft van die tijd zochten ze onafhankelijk van volwassenen en toonden ze een hoge mate van autonomie. ‘Het was enorm indrukwekkend om te zien hoe goed de nog zeer jonge kinderen waren in het verzamelen van voedsel’, zegt Jorin Veen. ‘Het grootste deel van het voedsel bestond uit gevallen fruit, zaden en knollen, maar de kinderen klommen ook in 40 meter hoge bomen om rupsen, honing of fruit te verzamelen, wat een riskante onderneming kan zijn!’

Een meisje vond zojuist een eerste stukje van de meest verzamelde bosknolsoort (Dioscoreophyllum cumminsii) (Foto door Jorin Veen, met toestemming meisje en verzorgers)

Verschillen tussen jongens en meisjes

De resultaten onthulden een vroeg begin van een specialisatie in foerageervaardigheden. Groepen met meer jongens aten vaker fruit en zaden, wat vaak riskante klimvaardigheden vereist, terwijl meisjes eerder knollen verzamelden. ‘Dit is zeker geen kinderspel. Het verzamelen van knollen vereist uitzonderlijke botanische kennis en graafvaardigheden, omdat de liaan die naar knollen leidt niet gemakkelijk te herkennen en onder de grond te volgen is’, aldus Janmaat, bijzonder hoogleraar Cognitieve gedragsecologie in Leiden en ARTIS. ‘We vermoeden dat mensen een stabielere toevoer van energie- en voedingstoffen hebben door dit vroege begin van genderspecifieke foerageervaardigheden, gecombineerd met de hoge mate van voedseldeling in samenlevingen van jagers en verzamelaars. Dit heeft ons mogelijk in staat gesteld ons een aanzienlijk groter brein te veroorloven dan dat van onze naaste nog levende verwanten, zoals de chimpansees.’

‘Uit onze analyses bleek dat vooral fruit, dat 40 procent van het dieet van de kinderen uitmaakte, meer suikers bevatte, vooral glucose en fructose, in vergelijking met andere plantaardige producten", zegt co-auteur hoogleraar Nicole van Dam. ‘Geen wonder dat ze zo hoog wilden klimmen om vruchten te verkrijgen.’

Interdisciplinaire samenwerking

Het onderzoek betreft een interdisciplinaire samenwerking tussen een botanicus en cognitief gedragsecologen van de Universiteit Leiden en het Instituut van Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica , chemisch ecologen van het Duitse Centrum voor Integrative Biodiversity Research (iDiv), anthropologen van het Max Planck Instituut voor Evolutionaire Antropologie  en voedingsecoloog van het Charles Perkins Center van de Universiteit van Sydney.

Banner: BaYaka-jongen beklimt met zelfgemaakte klimuitrusting een hoge Pancovia laurentii-boom zonder laaghangende takken (Foto Karline Janmaat, met toestemming van de jongen en zijn verzorgers)

Frontiers in Ecology and Evolution

Jorin Veen, Haneul Jang, David Raubenheimer, Bryndan O.C.M. van Pinxteren, Vidrige Kandza, Patrick G. Meirmans, Nicole M. van Dam, Susanne Dunker, Petra Hoffmann, Anja Worrich, Karline R.L. 'Development of embodied capital: Diet composition, foraging skills, and botanical knowledge of forager children in the Congo Basin' (2023). 

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.