Universiteit Leiden

nl en

Universiteit Leiden start ontslagprocedure hoogleraar wegens ongewenst gedrag

Een hoogleraar van de Universiteit Leiden heeft zich samen met een voormalig medewerker (en tevens partner van de hoogleraar) schuldig gemaakt aan langdurig ongewenst en veelal grensoverschrijdend gedrag in de vorm van machtsmisbruik en manipulatie. Dit gedrag leidde tot een angstcultuur onder medewerkers die grotendeels afhankelijk van hen waren.

Dit is de conclusie van het College van Bestuur op basis van een onderzoek van een onafhankelijke onderzoekscommissie van de Universiteit Leiden. De commissie begon haar onderzoek op verzoek van het College van Bestuur in het najaar van 2023, nadat via de decaan van de betrokken faculteit diverse meldingen waren binnengekomen over sociaal ongewenst gedrag van de hoogleraar en diens partner, een voormalig medewerker van de universiteit.

Volgens de onderzoekscommissie is daarnaast aannemelijk dat de beide wetenschappers de wetenschappelijke integriteit hebben geschonden door zich toegang tot data van andere medewerkers te verschaffen en (toegang tot) data te monopoliseren. Ook is het aannemelijk dat de twee zich onderzoeksmateriaal van derden hebben toegeëigend, zonder dat ze de hiervoor vereiste toestemming/vergunning hadden. Dit gedrag geldt ook als een schending van wetenschappelijke integriteit.

Het College van Bestuur acht deze door de commissie ‘aannemelijk’ bevonden gedragingen zo ernstig dat hij een procedure start om de arbeidsovereenkomst met de hoogleraar zo spoedig mogelijk te ontbinden. Als dit door de (kanton)rechter wordt gehonoreerd, zal de betrokken medewerker ook de titel hoogleraar niet meer mogen voeren en geen promovendi meer mogen begeleiden. Ook diens partner is niet meer welkom op de universiteit. Sinds de start van het onderzoek door de commissie is de hoogleraar op non-actief gesteld en is aan beiden de toegang tot de universiteit ontzegd.

Negentien melders

De onafhankelijke onderzoekscommissie onderzocht de afgelopen maanden zowel meldingen over ongewenst gedrag van de twee wetenschappers jegens medewerkers en studenten, als ook meldingen over inbreuk op wetenschappelijke integriteit. Het gaat veelal om gebeurtenissen die gedurende (vele) jaren plaatsvonden. In totaal hebben negentien melders – onder wie wetenschappers zoals promovendi en postdocs, en studenten – verklaringen afgelegd over ongewenst gedrag en schending van de wetenschappelijke integriteit. Daarnaast heeft de commissie diverse getuigen onder wie (voormalig) bestuurders, vakgenoten, en experts gehoord.

Diep geschokt

Het College van Bestuur is diep geschokt door de vaststelling van de commissie dat ernstige gedragingen zo lang hebben kunnen bestaan. Voorzitter Annetje Ottow: ‘Dit heeft veel mensen ernstig beschadigd en dat raakt ons diep. Onze eerste zorg betreft de melders. Mede gezien het feit dat de betreffende hoogleraar in het verleden bestuurlijke functies op de faculteit heeft vervuld, heeft dit veel moed gekost om naar voren te stappen. Ook de commissie vindt het belangrijk dat we werken aan ‘heling’ voor de betrokkenen in de faculteit en hen nazorg bieden. We zetten dus allereerst stevig in op hulp aan hen en op een verdere cultuurverandering op de faculteit.’

Ottow vervolgt: ‘We moeten daarnaast als College van Bestuur lessen trekken uit dit rapport, want in het verleden zijn er volgens de commissie ook op bestuurlijk niveau signalen gemist. Hoe kunnen we nog alerter zijn? Hoe kunnen we voorkomen dat zulk ongewenst gedrag plaatsvindt? We doen inmiddels veel aan het creëren van een sociale veilige werkomgeving, maar er zal nog meer moeten gebeuren.’

Perverse prikkels

Uit het rapport van de commissie blijkt bijvoorbeeld dat in het systeem van wetenschap bedrijven perverse prikkels zitten, aldus Ottow. ‘De commissie wijst onder meer op het grote belang van het in competitie verwerven van onderzoeksgelden dat risico’s met zich meebrengt. In dat krachtenveld kan een ongezond systeem ontstaan van macht en afhankelijkheid. Als wetenschapper kun je grenzen uit het oog verliezen. Daar moeten we ook in breder verband naar kijken, want dat speelt natuurlijk niet alleen bij deze faculteit en ook niet alleen bij ons.’

‘De afgelopen periode hebben we als College van Bestuur volop ingezet op leiderschap, op samenwerking in teams en meer de open dialoog met elkaar aangaan. Dus niet alleen corrigeren achteraf, maar juist proactief samenwerken aan een gezonde werkcultuur.  Minder de focus leggen op individuele successen van wetenschappers en meer aandacht hebben voor het onderwijs en maatschappelijke relevantie.’

Ottow besluit: ‘Ook op de betrokken faculteit zijn al goede veranderingen in gang gezet. Onder leiding van het faculteitsbestuur zijn er enige tijd terug al diverse maatregelen genomen ter versterking van de organisatie, in samenwerking met de hele facultaire gemeenschap. Ook de cultuur, de omgang met elkaar, is aangepakt en verbeterd. Maar het is duidelijk dat dit nog beter moet. Met de aanbevelingen van de commissie gaan we hard aan de slag.’

Advies: rapport openbaar

De commissie heeft het College van Bestuur geadviseerd om het complete, (ten dele) geanonimiseerde onderzoeksrapport openbaar te maken. Dit acht de commissie in het belang van de melders die hun werk moeten blijven doen in een klein vakgebied, waar niet verifieerbare geruchten kunnen leiden tot grote schade voor betrokken melders, zonder dat zij zich kunnen verweren. Daarnaast zou het openbaar maken van het complete onderzoeksrapport kunnen bijdragen aan het al ingezette verandertraject op de faculteit en universiteit. Tenslotte zijn er voor de universiteiten lessen te leren uit deze casus, zo stelt de commissie. 

Het College van Bestuur neemt dit advies over maar wil uit oogpunt van zorgvuldigheid alle betrokkenen eerst voldoende tijd geven voor de bestudering van het onderzoeksrapport. Het rapport met het advies van de onderzoekscommissie zal op 13 mei 2024 openbaar worden gemaakt via de universitaire website.

Heb je naar aanleiding van dit bericht behoefte aan een gesprek en/of wil je een melding doen? Neem dan contact op met je leidinggevende, medewerkers van de HR-afdeling en/of de vertrouwenspersoon van jouw faculteit of expertisecentrum.

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.