Het verhaal van Salm: de vergeten architecten van Nederland
Paradiso, de Keizersgrachtkerk en het Artis-aquarium: deze gebouwen danken alle hun ontwerp aan architecten Gerlof Bartholomeus Salm en Abraham Salm. Remco van der Kuijp deed onderzoek naar de plek van vader en zoon in de architectuurgeschiedenis. Promotie op 25 maart.
Met een achtergrond in notarieel en fiscaal recht, ligt een promotie in de kunstgeschiedenis misschien niet voor de hand, maar Van der Kuijp wist de twee perfect te combineren. Op 25 maart promoveert hij op zijn onderzoek naar de levens van vader en zoon Salm. Zij worden vaak bestempeld als ‘eclectici’, omdat hun gebouwen niet goed zijn te plaatsen binnen de 19e-eeuwse architectuur.
Van der Kuijp: ‘Bij toeval stuitte ik in het archief op een financiële boekhouding.’ Het bleek een rekeningboek te zijn van vijf jaar, geschreven op dun vloeipapier, dat hij regel voor regel digitaliseerde. Het maakt zijn proefschrift uniek, omdat bij het overlijden van een architect de hele boekhouding vaak aan de straat wordt gezet.
De arrogante architect
Vader Gerlof Bartholomeus (1831-1897) was een echte ambachtsman: hij begon op de bouwplaats en werkt zichzelf omhoog naar de tekentafel. Zijn zoon, Abraham Salm (1857-1915), was de echte artistiekeling, wat terug te leiden is naar zijn opleiding in Parijs.
Uit de studietijd is de correspondentie tussen vader en zoon bijna van dag tot dag compleet waardoor Van der Kuijp in staat was om hun leven te reconstrueren. ‘Abraham kreeg een toelage van zijn vader en moest tot op de cent verantwoording afleggen. Als hij zijn portemonnee verliest, moet hij met hangende pootjes terug naar pap, en dat zie je dat ook terug in de boekhouding. Als je zo dicht op de huid van een persoon zit, worden de personen achter de gebouwen mensen van vlees en bloed.’
Een van de opvallendste verhalen is dat vader Salm zijn zoon wilde betrekken bij de opdrachten van Artis. De overdracht van vader op zoon ging echter niet door, volgens de overlevering omdat Abraham arrogant was geworden door een verblijf in Parijs. Van der Kuijp stelt echter dat dit anders zit: ‘De oude Salm was slecht in het onderhouden van contacten. Zijn klanten moesten meerdere malen vragen waar de tekeningen bleven en hij zat soms 40% boven het budget. Dat is de echte oorzaak dat Artis met Salm gebroken heeft. Zoon Salm was hier misschien de aanleiding voor, maar zeker niet de oorzaak.’
De tragiek van Salm
Volgens de promovendus is de tragiek van vader en zoon Salm dat veel van hun bouwwerken gesloopt zijn. Voor zijn onderzoek nam Van der Kuijp de bestaande oeuvrelijst en wist deze te corrigeren en verder uit te breiden: ‘Ik wist dat de oude Salm bevriend was met de directeur van Artis, die op zijn beurt iedere winter dieren leende van Carré, de man achter het circus. Door in de Nederlandse circusgeschiedenis te duiken, ontdekte ik dat Salm een eerste ontwerp had gemaakt voor Carrés vaststaande circus. Dat stond niet eens op de oeuvrelijst.’
Salm in het stadsbeeld van Amsterdam
Met zijn proefschrift waagt Van der Kuijp een poging om de 19e-eeuwse architectuur uit de onbekendheid te trekken. ‘De gemiddelde Nederlander kent hooguit Cuypers of Berlage, maar deze architectuur is overal om ons heen te vinden. Neem Amsterdam, waar het meeste wordt geleefd om de grachtengordel heen, dat zijn voornamelijk gebouwen uit die tijd.’
Als voorbeeld noemt hij Paradiso, door vader Salm ontworpen. Het gebouw stond verschillende keren op de lijst om gesloopt te worden, maar ontsprong telkens de dans omdat het thuishoorde in het stadsbeeld. ‘Zij zetten 125 jaar geleden gebouwen neer die er nog steeds staan. Beiden wisten blijkbaar een snaar te raken waardoor wij nu denken: hier gaan we mee verder. Veel mensen denken dat ze niks met architectuur hebben, maar als er iets is aan het gebouw dat je raakt, hoe je erdoorheen beweegt of waarvoor het is gebouwd, dan heb je er wel wat mee.’
Remco van der Kuijp is meester in de rechten en werkzaam als notaris. Hij studeerde op latere leeftijd Kunstgeschiedenis (cum laude) in de richting architectuur. Voor zijn promotieonderzoek G.B. Salm en A. Salm G.B. zn. en de ontwikkeling van de bouwpraktijk in Nederland tussen 1848 en 1915 beschrijft hij voor het eerst, naast de creatieve kant, de financiële uitdagingen van de dagelijkse architectenpraktijk. Hiermee geeft hij een unieke inkijk in het leven van de architect als ondernemer in de 19e eeuw.