ZonMW-beurs voor onderzoek naar behandeling angst en depressie bij kinderen
Angst en depressie komen vaak samen voor bij kinderen, maar de behandeling ervan is voor meer dan de helft van hen niet effectief. Leidse sociaal wetenschappers ontvangen daarom €600.000 voor onderzoek naar een nieuw behandelprogramma, waarin ook ouders andere copingstrategieën leren.
‘Kinderen die last hebben van zowel angst als depressie, ervaren vaak nog steeds beperkingen na behandeling,’ vertellen Anke Klein en Anika Bexkens, de hoofdaanvragers van de beurs. ‘Het is daarom cruciaal om die behandeling te verbeteren, om escalatie, zoals schoolweigering of suïcidaliteit, te voorkomen.’ Samen met een groot internationaal team en hun Leidse collega’s Bernet Elzinga, Janna Marie Bas-Hoogendam en Maretha de Jonge gaan Klein en Bexkens de effectiviteit van een innovatief kind-ouderprogramma onderzoeken. ‘Als deze behandeling effectief blijkt, verwachten we een substantiële verbetering van behandelresultaten die zo hard nodig is voor deze kwetsbare groep.’
Kunnen jullie uitleggen hoe dat behandelprogramma eruitziet?
‘In dit onderzoek kijken we hoe de kindgerichte cognitieve gedragstherapie ‘Denken Doen is Durven’ (DDD) en het ouderprogramma ‘Supportive Parents for Anxious Children Emotions’ (SPACE) op elkaar inwerken in het verminderen van angst en depressie bij kinderen. Zowel kinderen als ouders krijgen twaalf weken lang, tegelijkertijd, de onafhankelijke interventieprogramma’s aangeboden.’
Hoe ziet het kind-ouderprogramma er precies uit?
‘Denken Doen is Durven’
Kinderen zullen deelnemen aan de interventie ‘Denken Doen is Durven’ (DDD). Deze interventie is gebaseerd op protocol van DDD dat opgenomen is in het Nederlands Jeugdinstituut (NJI; van Steensel, 2015). Het programma is een theorie gestuurd evidence-based behandelprogramma voor angst dat bestaat uit 12-wekelijkse sessies van 1 uur. We zullen samen met het onderzoeksteam, clinici en cliëntenpanels DDD aanpassen zodat het programma voor zowel angst als depressie geschikt is. Daarnaast zal dit onderzoek gebruikmaken van de modulaire versie van DDD: de therapeut kan naar aanleiding van de klachten en individuele behoeften van het kind bepalen om specifieke modules voor angst en depressie wel/niet in te zetten of sommige modules te herhalen. Op die manier wordt DDD op maat aangepast voor elk kind.
Supportive Parenting for Anxious Childhood Emotions (SPACE)
Ouders zullen deelnemen aan de interventie SPACE (Lebowitz et al., 2020). SPACE is een theorie gedreven, evidence-based behandelprogramma bestaande uit 12-wekelijkse sessies van 1 uur. SPACE verschilt sterk van andere programma's waarin ouderlijke begeleiding is opgenomen. Bij de meeste andere programma’s worden ouders betrokken om het proces van het kind te faciliteren, waarbij de behandeling zich richt op factoren die de angst van het kind in stand houden. SPACE richt zich daarentegen op ouders zelf. Wat kunnen zijn doen in hun eigen gedrag? Soms heb je als ouder met een angstig kind de neiging om je gedrag aan te passen, bijvoorbeeld thuisblijven met een kind als het kind bijvoorbeeld niet durft te zwemmen, of het spannend vindt om mee te gaan naar een familiebezoek. Heel logisch, maar het zorgt er ook voor dat kinderen niet leren dat zwemmen of op familiebezoek eigenlijk niet zo heel erg is.
Zijn er bepaalde factoren die ervoor zorgen dat angst en depressie bij kinderen vaker voorkomen?
‘Een van de belangrijkste onderliggende factoren is de manier waarop kinderen emoties ervaren en ermee omgaan. Hoge angst/depressie gaat gepaard met verhoogde emotionele reactiviteit en de neiging om negatieve emoties daarom te gaan vermijden. Zo blijkt dat kinderen die snel boos, angstig of verdrietig zijn, een groter risico lopen op het krijgen van een depressie. Daarnaast functioneert vermijding als een sterk mechanisme dat de symptomen in stand houdt.’
Welke groepen kinderen zijn extra kwetsbaar?
‘Risicofactoren bij kinderen zijn bijvoorbeeld een geremd temperament, extreme verlegenheid, lage zelfwaardering, minder sterke sociaal-emotionele vaardigheden en ongezonde coping-stijlen, zoals piekeren en vermijden.
Ook bij depressie worden een naar binnen gekeerde houding, weinig autonomie, een lage zelfwaardering en negatieve denkstijlen geïdentificeerd als risicofactoren. Maar ook negatieve en ingrijpende levensgebeurtenissen, pesten en gepest worden, relatieproblemen tussen ouders of ruzies binnen het gezin en een onveilige hechting kunnen leiden tot angst- en depressieklachten.
Daarnaast zijn kinderen van ouders met angst, een depressie of een andere psychische stoornis kwetsbaarder. Zij hebben een verhoogde kans op het zelf ontwikkelen van emotionele problemen waaronder angst en depressie.’
Waarom zijn huidige behandelingen nog relatief weinig effectief?
‘De meeste huidige behandelingen zijn stoornis-specifiek. Er is momenteel slechts één evidence-based transdiagnostisch angst/depressieprogramma geregistreerd in de databank van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi), het Vriendenprogramma. Dit programma is echter in Nederland enkel getest op klinische angst, niet op klinische depressie. Daarnaast lieten internationale onderzoeken geen goede resultaten zien voor (klinische) depressie. Dit betekent dat veel kinderen die behandeling krijgen niet beter worden, wat resulteert in meer noodzakelijke zorg, een hoge last voor gezinnen, het verlies van vertrouwen in de geestelijke gezondheidszorg, langere wachttijden voor zorg en de hoge daarmee samenhangende maatschappelijke kosten.’
En wat maakt jullie behandeling anders dan de al bestaande behandelingen?
‘Dit project combineert twee al bestaande behandelingen, die worden aangepast voor angst en depressie. De transdiagnostische behandeling richt zich op de gemeenschappelijke gedeelde onderliggende mechanismen van angst en depressie die zowel kinderen als hun ouders omvatten. In tegenstelling tot de meeste behandelingen voor angst en depressie die zich enkel richten op kinderen, omvat dit project ook een afzonderlijk ouderprogramma zodat zowel kinderen als ouders nieuwe copingstrategieën leren.
We weten uit onderzoek dat bij de instandhouding van angst en depressie zowel kind-factoren als ook omgevingsfactoren (waaronder ouder-factoren) een rol spelen. Als je beide mechanismen aanpakt en verandert verwachten we dat behandeling effectiever is en dat terugval lager is.’