Universiteit Leiden

nl en

'Iedereen in de zorg snapt dat er iets moet veranderen'

Toegankelijke, goede en betaalbare zorg is steeds moeilijker te garanderen. De vraag naar zorg neemt toe, terwijl er een tekort is aan zorgmedewerkers. Martin Schalij, lid Raad van Bestuur bij het LUMC, begrijpt wel dat Nederlanders daar wakker van liggen. 'In 2040 is een op de vier Nederlandse werknemers nodig in de zorg. Dat is toch bijna niet voor te stellen?'

Van campus tot kabinet

Dit artikel is onderdeel van de serie Van campus tot kabinet. Vanaf 30 oktober kijken we samen met wetenschappers naar belangrijke thema’s volgens de peilingen: bestaanszekerheid, gezondheidszorg, immigratie en asiel, woningmarkt, klimaat en duurzaamheid. Welke aspecten moet een nieuwe regering binnen die thema’s vooral niet uit het oog verliezen?

Nederlanders hebben te maken met wachtlijsten en vragen zich af of zij straks nog wel de zorg kunnen krijgen die zij nodig hebben. Jij bent zelf nog een dag in de week cardioloog, vertellen patiënten jou ook dat ze daar wakker van liggen?

'Mijn patiënten krijgen vaak zo acuut klachten aan hun hart dat ze altijd meteen worden geholpen. Die wachtlijsten zie je vooral bij de GGZ en de thuiszorg. Kan iemand die zijn heup breekt bijvoorbeeld snel genoeg terecht in een verpleeghuis? Ik begrijp heel goed dat mensen zich zorgen maken. Zeker omdat elke avond wel iemand op de televisie zegt ‘er moet geld bij’, voor wat dan ook. Daarmee creëer je een negatieve stemming. Terwijl ik denk dat het eigenlijk best wel goed gaat, alleen moeten we de zorg anders organiseren.'

Een van de oplossingen is meer aandacht voor preventie en gezond leven, zodat er hopelijk minder zorg nodig is. Bijvoorbeeld gezond eten en sporten, minder roken en minder alcohol gebruiken.

'Preventie is natuurlijk prima, alleen heeft dat nooit morgen effect. Ook als we vanaf nu allemaal gezond gaan leven, neemt de zorgvraag niet morgen af. Mensen worden dan steeds ouder en hebben op latere leeftijd zorg nodig. Natuurlijk is preventie wel belangrijk. Het LUMC heeft niet voor niets population health als speerpunt, waarbij we de gezondheid van grote groepen mensen proberen te verbeteren. En ook als cardioloog stimuleer ik patiënten om meer te bewegen en te stoppen met roken. Maar we moeten meer doen dan dat.'

In Nederland streven we naar zorg op afstand waar dat kan: mensen krijgen zorg dichtbij huis of digitaal, bijvoorbeeld via internet. Is dat de oplossing?

'Het is goed om mensen verantwoordelijk te maken voor hun eigen welbevinden. Op onze afdeling Cardiologie zijn we daar tien jaar geleden mee begonnen. Na een hartaanval doen mensen zelf thuismetingen. Met The Box, een pakket met verschillende apparaten, kunnen ze bijvoorbeeld hun bloeddruk opmeten en een hartfilmpje maken. Het blijkt dat ook oudere mensen dat vaak heel goed kunnen. Als mensen er niet handig mee zijn, uit alle generaties, dan komen ze gewoon langs.'

Er is een groot personeelstekort in de zorg. Kunnen we door meer zorg op afstand bezuinigen op personeel?

'Zorg op afstand helpt wel iets, maar als je patiënten thuis een infuus geeft heb je daar ook mensen voor nodig. De vraag blijft dus hoe we aan voldoende zorgprofessionals komen. Het LUMC kan zonder de ‘mensen aan het bed’ geen zorg leveren. Ik vind het stuitend dat de asielzoekerscentra vol zitten met jonge talentvolle mensen en dat we die niet actief in de zorg laten instromen. Om verpleegkundigen te werven en te houden moeten we vooral een aantrekkelijke werkgever zijn: voortdurend mensen opleiden en hun talent helpen ontwikkelen.'

In een item op BNR-radio hamerde je op samenwerking tussen zorginstellingen. Alleen dan kunnen we de zorg efficiënter maken en tegemoetkomen aan de toenemende zorgvraag.

'We doen alles overal, terwijl we zorg soms beter kunnen concentreren. Voor borstkankerzorg kunnen patiënten bijvoorbeeld goed terecht in het Alrijne Ziekenhuis en voor meer ingewikkelde kankersoorten gaan ze naar het LUMC. Maar samenwerking betekent ook dat je als ziekenhuis meer de wijk in moet. En samen met de gemeente, huisartsen en de GGD moet werken aan de gezondheid van de mensen die daar wonen. Dat heeft het LUMC bijvoorbeeld gedaan in de Stevenshof, een wijk in Leiden met een grote zorgvraag. Maar ook zo’n project is niet morgen klaar. Het kost veel tijd en geld en ondertussen neemt de landelijke zorgvraag elk jaar toe.'

Met het Integraal Zorgakkoord van 2022 heeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport met 13 partijen in de zorg afspraken gemaakt om de zorg toegankelijk, van goede kwaliteit en betaalbaar te houden. Is er tot nu toe genoeg gedaan?

'De partijen werken waanzinnig hard, iedereen snapt dat er iets moet veranderen in de zorg. Ook het Integraal Zorgakkoord gaat over zaken als preventie, zorg op afstand, vergroten van het werkplezier in de zorg, en samenwerking binnen de regio en tussen sectoren. In de plannen voor regionale samenwerking staat hoe onder andere de huisartsen, GGD, GGZ, lokale ziekenhuizen en umc’s de zorg voor de patiënt zo efficiënt mogelijk met elkaar organiseren. De plannen moeten nog ingevoerd worden, maar ik vind dat er in een jaar tijd veel is bereikt.'

Gezondheidszorg staat in de top drie van thema’s waar Nederlanders de aanstaande verkiezingen het liefst over zien gaan. Wat is volgens jou de grootste uitdaging voor de nieuwe regering?

'Ik snap wel dat kiezers willen dat politieke partijen gezondheidszorg hoog op de agenda zetten. Door de toenemende zorgvraag is in 2040 een op de vier Nederlandse werknemers nodig in de zorg. Dat is toch bijna niet voor te stellen? De overheid moet structureel investeren in innovatie in de zorg en onderwijs voor zorgprofessionals. Tegelijkertijd moeten zorginstellingen radicaal anders gaan werken en echt veel meer samenwerken. Alleen dan lukt het om elke Nederlander ook in de toekomst passende zorg te bieden.'

7 november plaatsen we het volgende artikel van de serie Van campus tot kabinet.

Tekst: Sandra van Egmond
Beeld: Fien Leeflang

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.