Universiteit Leiden

nl en

Leeslijst - Culinaire cultuur en voedselverhalen

Maken we het diner vegetarisch dit jaar? Houden we het toetje hetzelfde? Waar vind ik inspiratie voor een diner tijdens de feestdagen? Voor lezers die deze vragen nog graag even voor zich uit schuiven, voor zij die graag een goed verhaal bij hun culinaire bijdrage vertellen, of voor wie gewoon meer wil weten over voedselcultuur, maakten wij deze leeslijst. Een lijst vol inspirerend en smakelijk leesvoer. Boeken die erom vragen verslonden te worden.

Alle boeken uit de onderstaande lijst zijn afkomstig uit de collecties van de Universitaire Bibliotheken Leiden (UBL) en zijn slechts een kleine selectie van de boeken die wij bezitten rond eten en eetcultuur. Volg om een boek uit de lijst te lenen de links onder de boektitels. Zoek voor honderden andere titels zelf in onze Catalogus.

Alphonse Daudet, Les trois messes basses (Uit de bundel Contes de lundi)

1873

Alphonse Daudet (1840-1897) was Frans schrijver die oudere generaties nog kennen van hun middelbare school: zijn Lettres de mon moulin (1869) was vaak het eerste Franse boek dat je las. Les trois messes basses werd opgenomen in een latere editie van dit boek, maar was al in 1873 gepubliceerd in Contes du Lundi. Het gaat zowel over het Kerstfeest als over gulzigheid; een perfecte start van deze lijst.

De hoofdpersoon, priester Balaguère, moet op kerstavond de traditionele drie missen celebreren voordat het réveillon, het nachtelijke feestmaal, begint. De duivel heeft voor deze gelegenheid het uiterlijk van zijn misdienaar Garrigou aangenomen en zweept met zijn altaarbelletje (drelindin din!) Balaguère op om de missen zo snel mogelijk af te raffelen. Balaguère eet natuurlijk veel te veel bij het réveillon en wordt daarvoor gestraft. Het verhaal eindigt met een diepe, spookachtige moraal.

Darra Goldstein, The Kingdom of Rye: a brief history of Russian food

2022

In The Kingdom of Rye neemt de bekende Amerikaanse hoogleraar en food expert Darra Goldstein je mee op een duizendjarige reis door de geschiedenis van de Russische keuken. Ze houdt het kort (het boek is 150 bladzijden lang, met drie hoofdstukken), maar beschrijft wel op meeslepende en toegankelijke wijze de essentie van de eetcultuur. Deze werd door de eeuwen heen gedefinieerd door wat het land en het klimaat te bieden hadden (‘The Land and Its Flavors’), inclusief dieptepunten in tsaristisch Rusland en de Sovjet-Unie (‘Hardship and Hunger’), maar ook hoogtepunten wanneer het gaat om gastvrijheid en overvloed, althans voor hen die zich dat konden veroorloven (‘Hospitality and Excess’). Het boek heet niet voor niets Koninkrijk van Rogge want het hart van elke traditionele Russische maaltijd is een stevige plak roggebrood. Toch kwamen door de eeuwen heen, bijvoorbeeld door de kolonisatie van Siberië, Oekraïne, de Kaukasus en Centraal Azië, steeds meer gerechten op tafel. Sommige zijn zo ingeburgerd dat we denken dat ze typisch Russisch zijn, maar de bietensoep borsjtsj bijvoorbeeld hoort oorspronkelijk thuis in de Oekraïense keuken. De Russische tegenhanger, koolsoep, heeft een net zo ingewikkelde uitspraak: sjtsji. Goldstein geeft een zeer geïnformeerde inkijk in de fascinerende eetcultuur en tegelijkertijd bredere cultuurgeschiedenis van Rusland.

Katarzyna Cwiertka, Cuisine, colonialism and Cold War: food in twentieth-century Korea

2012

De laatste jaren wordt de Representatieve Lijst van Immaterieel Cultureel Erfgoed van de UNESCO steeds vaker aangevuld met traditionele gerechten en dranken. In 2022 is de Noord-Koreaanse raengmyon (koude noedelsoep) aan de lijst toegevoegd – een zeer interessante stap, gezien het feit dat dit gerecht tegenwoordig ook in Zuid-Korea bijzonder populair is en beide landen na zeventig jaar officieel nog steeds met elkaar in oorlog zijn. De moderne geschiedenis van de Koreaanse keuken is nauw verbonden met de dynamische geopolitieke verschuivingen die de Koreaanse schiereiland in de twintigste eeuw heeft ondergaan. Cuisine, Colonialism and Cold War beschrijft hoe deze ontwikkelingen weerspiegeld zijn in de Koreaanse eetcultuur, van de koloniale onderdrukking en oorlog tot democratisering en globalisering. Het boek is gebaseerd op gedegen academisch onderzoek, maar zeer toegankelijk geschreven en rijkelijk geïllustreerd. In zes chronologisch geordende hoofdstukken komen zaken zoals industrialisering van de productie van sojasaus aan bod, maar ook de opkomst van Japanse en Westerse restaurants, en Amerikaanse invloeden. We zien hoe in Zuid-Korea de waardering van eigen culinaire tradities toeneemt, naarmate de levensstandard toeneemt, terwijl het Noorden kampt met jaren aanhoudende voedselschaarste. Een must-read voor iedere liefhebber van Koreaanse eetcultuur.

Anon. - Het zwijn van MacDathó

ca. 800

In dit verhaal uit de rijke middeleeuwse Ierse literatuur is de hoofdpersoon MacDathó, koning van Leinster, de bezitter van een prachtige hond. Deze hond wordt opgeëist door de heersers van zowel Ulster als Connacht. Op aan dit dilemma te ontsnappen nodigt hij de helden van beide gebieden uit voor een feestmaal. Er ontstaat een twist over wie zich als eerste uit de ketel mag bedienen; de eerste portie, curadmír ‘heldenportie’ genaamd, is voor de sterkste in het gezelschap. Wie hier aanspraak op meent te kunnen maken wordt teruggefloten door een held uit het andere kamp: ‘Het zal niet waar zijn dat jij het zwijn als eerste verdeelt. Jij hebt een speer naar me geworpen, en die is in mijn schild blijven steken. Ik werp dezelfde speer naar jou terug, en die ging dwars door jouw kop en die stak jouw jou je oog uit je kop.’ Als een krijger zo is afgetroefd staat er in de tekst droogjes: dessid side dano ‘die ging weer zitten.' Uiteindelijk verdeelt Conall Cernach het zwijn en weet hier de mannen van Connacht nogmaals diep mee te beledigen. Gulzigheid en hoogmoed leidt tot een bloedig maar bevredigend einde van het verhaal.

Een Nederlandse vertaling van Maartje Draak en Frida de Jong is te vinden in Van helden, elfen en dichters: de oudste verhalen uit Ierland (1979). Wie Oud-Iers wil leren kan dat doen via An Introduction to Old-Irish (c. 1975) van Winfred Lehmann. Hierin wordt de tekst van Het zwijn van MacDathó gebruikt als lesstof.

María Elena García, Gastropolitics and the Specter of Race : Stories of Capital, Culture, and Coloniality in Peru

2021

Tijdens de 20e eeuw werd Peru vaak gezien als een gevaarlijke plaats om te bezoeken vanwege politiek geweld. Tegenwoordig staat Peru internationaal misschien wel het best bekend om zijn keuken, die wordt aangeprezen als het unieke resultaat van een culturele fusie. Een keuken waar het ‘Inheemse’ in aanraking komt met het ‘Westerse’. Dit beeld lijkt de eerdere aannames over Peru als een gevaarlijke plek te verdringen en presenteert nieuwe opvattingenrond de culturele betekenis van voedsel. Het zijn deze nieuwe ideeën die Elena María Garcia in dit werk kritisch benadert. Ze stelt dat, door verhalen rond de Peruaanse keuken kritisch te lezen, verbanden tussen gastronomie en geweld in Peru zouden worden blootgelegd, bijvoorbeeld door middel van analyses op de raadvlakken tussen ras, diersoort en kapitaal. Variërend van kritische lezingen van high-end menu's, etnografische analyse van culinaire festivals, caviaproductie en nationale reclamecampagnes, biedt dit boek een goed inzicht in de politiek met betrekking tot de productie, merkvorming en culturele opvattingen rond voedsel.

Patrick Faas, Rond de tafel der Romeinen

1994

Over de kookkunst (of, in het Latijn, De Re Coquinaria) is het enige gastronomische boek uit de klassieke Oudheid dat is overgeleverd. Het dateert uit de vierde eeuw n. Chr. en is niets minder dan een compilatie van de geheimen uit de Romeinse keuken. Het bestaat uit 470 ‘recepten’ (zij het zonder specifieke moderne instructies). De auteur van het geschrift is onbekend, al lijkt de basis terug te gaan op de receptenverzameling van een zekere Marcus Gavinius Apicius, een welgestelde lekkerbek uit de tijd van keizer Tiberius (14-37 n. Chr.).

Aan hem worden talloze culinaire uitvindingen toegeschreven die de keizerlijke maaltijden zo berucht gemaakt hebben. ‘Apicius, de grootste veelvraat van alle verkwisters, verkondigde de stelling dat de tong van de flamingo erg lekker is’ (Plinius, Naturalis Historia 10.68). Het lijkt erop dat zijn naam spreekwoordelijk werd voor iedere latere Romeinse chef-kok met pretenties. De voornaamste historische waarde van Apicius’ is vooral dat het bewijs is voor het gebruik van vlees, exotische sauzen en kostbare kruiden in de diners van rijke Romeinen.

Met ‘Apicius’ als voornaamste bron duikt auteur Patrick Faas in zijn Rond de tafel der Romeinen in de fascinerende wereld van de antieke voedselcultuur. Zijn hybride ‘kookboek’ schetst een beeld van de Romeinse samenleving gezeten aan de eettafel, of vanuit de keuken of markt, met 150 gereconstrueerde gerechten voor de moderne kok. ‘Je zult versteld staan’ (miraberis), om met de antieke samensteller te spreken, na het proeven van  ‘Terentijnse Zeezwijnenham’, ‘Tuinbonen à la Vitellius’ of ‘Alexandrijnse pompoen’!

Raster #53 Eetnummer

1991

In 1991 maakte het illustere literaire tijdschrift Raster een nummer dat geheel in het teken stond van eten. Zoals alle nummers van Raster bestaat dit ‘eetnummer’ hoofdzakelijk uit internationale literatuur in Nederlandse vertaling. De aan de Universiteit Leiden werkzame sinoloog Maghiel van Crevel vertaalde voor dit nummer bijvoorbeeld proza van de Chinese dichter en schrijver Duoduo, die na de studentenopstanden van 1989 lange tijd in ballingschap leefde: ‘Laten we het eens over de Chinese keuken hebben. Die kent acht hoofdcategorieën van gerechten, honderden en duizenden kookboeken; men noemt haar met recht hoogontwikkeld. Zij kent zure, zoete, bittere en hete schotels, in alle mogelijke kleuren, geuren en smaken; men roemt met recht haar rijkdom. Eenmaal gewend aan Chinees eten vinden de tongpapillen ander eten maar smakeloos.’ Een andersoortige inventaris komt van Georges Perec, die een jaar lang het ‘vloeibare en vaste voedsel’ bijhield dat hij ‘had verzwolgen’: ‘Negen runderbouillon, een koude komkommersoep, een mosselsoep. Twee darmworst als in Guéméné, een darmworstje in aspic, een Italiaanse charcuterie, een gekruide vleesworst, vier vleeswaren, een Corsicaanse ham, drie varkensvleeswaren, een Corsicaanse worst, een ganzelever, een hoofdkaas,’ en dat gaat zo nog zes pagina’s door. Verder bevat het nummer bijdragen van schrijvers en dichters als Roland Barthes, Giorgio Manganelli, Carlo Emilio Gadda, Piero Camporesi, Henry Fielding, en Francis Ponge.

Heeft u een suggestie voor deze lijst, of wilt u een titel voordragen voor aankoop door de UBL? Neem contact met ons op via Stel een vraag, of laat het weten op Twitter, Facebook of Instagram.

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.