Universiteit Leiden

nl en
Medewerkerswebsite Selecteer eenheid
Je ziet nu alleen algemene informatie. Selecteer je organisatie om ook informatie te zien over jouw faculteit.

‘Iedereen is voor gelijke kansen, maar is het oneens over hoe je ze bereikt’

Rotterdam is een extreem voorbeeld van ongelijkheid in Nederland. Tussen wijken zijn er bijvoorbeeld enorme verschillen in levensverwachting en gezondheid. Goede toegang tot zorg en onderwijs lost niet alles op, volgens ongelijkheidseconomen Lieke Beekers en Hans van Kippersluis.

Leiden-Delft-Erasmus white paper

Dit artikel staat in de nieuwe white paper van Leiden-Delft-Erasmus Universities (LDE): ‘De economie van Zuid-Holland: Verdienen – Verdelen – Veranderen’. De white paper is vanaf 15 december 2025 te downloaden via de website van LDE en wordt die dag aangeboden aan gedeputeerde Meindert Stolk op de bijeenkomst ‘De Economie van Zuid-Holland in Beeld’ in het Provinciehuis in Den Haag. Wil je erbij zijn? Meld je dan nu aan.

Van flitsende hightechbedrijven tot armoede in huishoudens. Hoe ziet de Zuid-Hollandse economie eruit voor de mensen zelf?

Hans van Kippersluis: ‘Op ongelijkheidsgebied is Rotterdam samen met Den Haag het meest extreme voorbeeld van Nederland, met bijvoorbeeld enorme verschillen in gezondheid per wijk en per sociaaleconomische achtergrond – ik schrik er elke keer weer van als ik de getallen zie. In de Buurtatlas van het RIVM zie je dat in de nieuwe wijk Zestienhoven 80 procent van de volwassenen een goede gezondheid ervaart. In de Afrikaanderwijk slechts 50 procent. Het verschil in gezonde levensverwachting tussen de 20 procent minst welvarende en 20 procent meest welvarende Nederlanders is zelfs 23 jaar. Verder zijn er in Zuid-Holland grote verschillen in welvaart tussen de grote steden en de omliggende gemeenten’

Lieke Beekers: ‘Op de online Kansenkaart zie je bijvoorbeeld dat het gemiddelde jaarinkomen in gemeente Lansingerland ongeveer rond de 50.000 euro is en in Rotterdam zo’n 39.000 euro. Mijn studenten die bij projecten van de Instapeconomie onderzoek doen in armere Haagse wijken, vertellen dat de omstandigheden die ze daar tegenkomen vaak een diepe indruk op hen maken.’

We zien steeds duidelijker dat het Bruto Binnenlands Product niet volstaat om te meten of het goed gaat met de economie. Hoe meet je dat dan wel?

Van Kippersluis: ‘Het CBS ziet brede welvaart als de kwaliteit van leven en kijkt ook in hoeverre onze brede welvaart hier en nu ten koste gaat van die in de toekomst of elders in de wereld. Het gebruikt 41 indicatoren om die welvaart te meten, van besteedbaar inkomen en levensverwachting tot tevredenheid met vrije tijd en de hoeveelheid fijnstof in de lucht.

‘Wat ik nog mis is in hoeverre mensen armoede ervaren. Officieel is de armoede de afgelopen dertig jaar afgenomen. Er leven minder mensen onder het bestaansminimum, maar als de rest harder vooruitgaat en bijvoorbeeld wél die dure telefoon voor hun kind kan betalen, voelen ook veel mensen boven het officiële minimum zich arm.’ Beekers: ‘Ervaren ongelijkheid kan een waardevolle indicator zijn voor welzijn, omdat het inzicht geeft in hoe mensen hun eigen positie en die van anderen in de samenleving waarnemen.’

Wat is het meest prangende verdelingsvraagstuk?

Beekers: ‘De gezondheidskloof. Johannes Spinnewijn stelde met CBS-data vast dat tussen Nederlandse mannen met de laagste en hoogste inkomens acht tot twaalf jaar verschil in levensverwachting zit. Mensen met de laagste inkomens beginnen al vanaf hun dertigste chronische ziekten te ontwikkelen, daar zie je die kloof dus al ontstaan.’

Van Kippersluis: ‘De gezondheidsverschillen zijn niet alleen extreem, vanuit economisch oogpunt zijn ze ook enorm belangrijk. Ten eerste omdat gezondheid een noodzakelijke voorwaarde is om productief en gelukkiger te zijn. En ten tweede omdat je gezondheid niet kunt herverdelen zoals dat wel kan met inkomensverschillen, via belastingmaatregelen zoals zorg- of huurtoeslag.’

Gezondheidsverschillen hebben blijkbaar met armoede te maken. Wat kan Zuid-Holland eraan doen?

Beekers: ‘Sociaal-economische verschillen en geografische factoren – zoals in welke gemeente woon je en hoeveel fijnstof zit er in de lucht – blijken belangrijker dan biologische factoren zoals erfelijkheid en ongezond gedrag. In een land als Nederland, waar de zorgverzekering voor iedereen toegankelijk is, zijn de mogelijkheden beperkt om op dat vlak nog grote verbeteringen te bereiken.’ 

Van Kippersluis: ‘Als je sociaal-economische verschillen verkleint, worden ook gezondheidsverschillen kleiner. Toch geloof ik niet dat ze uitsluitend uit een armoedeprobleem voortkomen. Zo heeft het weinig effect op de gezondheid als je mensen een basisinkomen geeft of als ze via een loterij maandelijks een flink bedrag winnen. Wel zijn er aanwijzingen dat een hoger en stabieler inkomen de gezondheidsuitkomsten van de kinderen bevordert. Dus het is een verhaal van de lange adem. Ook laaghangend fruit zoals roken duurder maken en gezonde voeding stimuleren heeft zeker effect. Net als schimmelige huurwoningen opknappen. Dat laatste vergt veel geld en politieke wil, maar betaalt zich ook terug vanwege alle ziekte die het voorkómt.’

Moeten we het ook hebben van groenere woonwijken zonder fijnstof?

Beekers: ‘In de Amerikaanse studie Moving To Opportunity kregen mensen uit sociale huurwoningen in arme buurten een voucher om naar een betere buurt te verhuizen. Dat leverde wel gezondheidsverbetering op, maar in Amerika ga je in een betere buurt ook naar een betere school, en ook andere verschillen zijn er groter. Dit maakt het moeilijk om deze resultaten naar Nederland te vertalen.’

Van Kippersluis: ‘Sinds een jaar of tien kijken wij steeds meer naar de samenhang tussen omgevings- en genetische factoren. Dat kan met datasets die zowel sociaaleconomische als biologische informatie bevatten. Elke uitkomst is immers een mix van nature en nurture. Wij kijken nu naar Engelse data om te zien hoeveel van de relatie tussen ouders en kinderen in opleidingsniveau voortkomt uit genetische en omgevingsfactoren. Het lijkt erop dat de genetische invloed zo’n 25 tot 35 procent bedraagt. Voor lengte en bijvoorbeeld IQ ligt dit waarschijnlijk wat hoger, maar voor bijvoorbeeld iemands financieel vermogen ligt het een stuk lager. Dat strookt met bevindingen uit tweeling- en adoptiestudies. Dit soort onderzoek staat binnen de economie nog in de kinderschoenen. Ook veelbelovend is onderzoek naar de rol van chronische stress, door stresshormoon in haren te meten.’ 

Zowel je genen als je opvoeding krijg je van je ouders. Wat kan school betekenen voor gelijke kansen?

Van Kippersluis: ‘Er is wel wat bewijs dat kinderen op jonge leeftijd naar school sturen verschillen tussen kinderen kleiner kan maken, en dat vooral kinderen uit gezinnen met een sociaaleconomische achterstand meer baat hebben bij kinderopvang, en ‘pre-school’. We weten ook dat toetsresultaten op jongere leeftijd sterker correleren met achtergrond van de ouders dan op latere leeftijd. Dus later selecteren zou goed kunnen uitpakken voor kinderen met een sociaaleconomische achterstand.’

Beekers: ‘Dat is geen eenduidig voordeel, want uit onderzoek weten we ook dat op je eigen niveau leskrijgen een groot voordeel kan zijn. Ik denk dat ook bepaalde voorkeuren van mensen een rol spelen, wat willen ze, wat zijn hun ambities? Je kunt niet verwachten dat iedereen een hoge opleiding of een hoog inkomen nastreeft.’

Moet er ook iets gebeuren aan vermogensongelijkheid om de kansengelijkheid te bevorderen?

Beekers: ‘CBS-data laten zien dat de rijkste 10 procent van de huishoudens in 2022 ongeveer 54 procent van het totale vermogen bezat, pensioenvermogen niet meegerekend. SP-leider Jimmy Dijk betoogde de erfbelasting flink te verhogen bij een grotere erfenis. Zo’n interventie levert enorme discussie op.’

Van Kippersluis: ‘Verhoging van die belasting is wel goed tegen vermogensongelijkheid, maar roept inderdaad enorm veel weerstand op. Het interessante vind ik dat alle politieke partijen voor kansengelijkheid zijn, maar wat ze eraan willen doen is onduidelijk. Dat is ook moeilijk te bepalen zolang onduidelijk is wat kansenongelijkheid precies is en waar het hem in zit.’

‘Volgens filosoof John Rawls betekent kansengelijkheid dat mensen met dezelfde talenten en motivatie ook gelijke kansen op succes moeten hebben, ongeacht hun sociaaleconomische achtergrond of geboortepositie.’ Van Kippersluis: ‘Ik heb soms het idee dat het begrip kansengelijkheid een soort nieuwe modeterm is waar iedereen voor is. Maar het is een schijnconsensus die afleidt van belangrijke vragen als: hoeveel ongelijkheid in inkomen en vermogen vinden we gerechtvaardigd in Nederland?’

Hoe zit het met verschillen tussen generaties? Heeft de volgende generatie het beter dan de vorige?

Van Kippersluis: ‘Nederland was voor mensen geboren tussen 1960 en 1980 wereldwijd koploper wat betreft inkomensgroei tussen de generaties, gecorrigeerd voor inflatie. Voor die geboortejaren verdiende zo’n 80 procent van de kinderen meer dan hun ouders. Vooral de stijgende arbeidsparticipatie van vrouwen bepaalde dit gestegen gezinsinkomen. Maar sindsdien stagneerde dit percentage en nu daalt het gestaag. De boodschap van het kapitalisme is dat elke generatie het beter moet hebben. Dat brokkelt nu af. Niet alleen in opwaartse mobiliteit, maar ook in gezonde levensjaren, politieke stabiliteit en klimaat- en milieuproblemen. Het is niet meer vanzelfsprekend dat elke generatie het beter heeft dan de vorige. Dat veroorzaakt sociale onrust.’

Lieke Beekers is universitair docent bij de afdeling Economie van de Universiteit Leiden. Ze bestudeert sociaaleconomische ongelijkheid, onderwijseconomie, gezondheidseconomie, en toegepaste micro-econometrie. Ze evalueert economisch beleid aan de hand van administratieve gegevens en uit surveys.

Hans van Kippersluis is hoogleraar toegepaste economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Met econometrische instrumenten onderzoekt hij ongelijkheid in menselijk kapitaal, zoals gezondheid en onderwijs, en hoe we investeringen kunnen stimuleren in bijvoorbeeld gezond gedrag, scholing en arbeidsaanbod.

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.