Universiteit Leiden

nl en
Medewerkerswebsite Selecteer eenheid
Je ziet nu alleen algemene informatie. Selecteer je organisatie om ook informatie te zien over jouw faculteit.

‘Werkdruk kan motiveren, maar je moet tussendoor ook kunnen opladen’

Veel adviezen over gezond werken hebben we al eens gehoord: regelmatig weglopen van je scherm, af en toe wandelen, of gezellig lunchen met collega’s. Maar toch doen we dat niet altijd. Een lastige paradox, weet universitair docent Juriena de Vries. ‘Juist wanneer je denkt “voor pauze heb ik nu echt geen tijd”, moet je er tijd voor maken.’

Juriena de Vries

Voor veel collega’s hoort het nu eenmaal bij werken aan de universiteit: veel zitten, en veel met je hoofd bezig zijn. ‘Dan is het na een drukke dag soms moeilijk om je werk ’s avonds weer los te laten’, zegt Juriena de Vries. ‘Iets wat daar goed bij kan helpen is bewegen, bijvoorbeeld door overdag af en toe een korte wandeling te maken, of door na werktijd je lichaam iets langer en intensiever in actie te zetten.’

Deze suggestie komt niet uit de lucht vallen: als universitair docent bij de afdeling Gezondheids-, Medische en Neuropsychologie doet De Vries onderzoek naar hoe bewegen ervoor kan zorgen dat medewerkers en studenten blij en gezond kunnen werken. ‘Maar er zijn naast bewegen natuurlijk veel meer manieren om na het werk weer op te laden.’

'Als je na een drukke dag niet goed herstelt, moet je de dag daarna compenseren en nog harder je best doen.'

Het belang van hersteltijd

Haar advies voor collega’s: maak tijd voor dat herstel. ‘Werken kost inspanning en energie, dat is gewoon een gegeven. Als je tijd neemt om te herstellen, probeer je die verloren energie weer aan te vullen met betekenisvolle activiteiten, die bijvoorbeeld zorgen voor mentaal loskomen van werk, lichamelijke ontspanning, een gevoel van autonomie of succes, of verbondenheid met anderen.’ Het kan dan dus om sport en beweging gaan, maar ook om een sociale activiteit of iets creatiefs: met vrienden afspreken, spelletjes spelen, haken en breien, een boek lezen, gitaarspelen of muffins bakken. Overdag op het werk zijn dat soort activiteiten natuurlijk lastig. De Vries: ‘Dan zit herstel hem toch meer in af en toe even opstaan en wandelen of gezellig lunchen met collega’s. Dat klinkt cliché, maar het werkt wel echt.’

Een mogelijk tegenargument op deze suggesties: hebben we het niet veel te druk om op het werk te ontspannen? Dat is jammer genoeg een bekend probleem, beaamt De Vries. ‘We noemen dat de herstelparadox. Juist als je het druk hebt of met veeleisende taken bezig bent, ben je minder geneigd om tijd te maken voor ontspanning – terwijl je het op zo’n moment juist het hardst nodig hebt. Als jij na een drukke dag niet goed herstelt, moet je de dag daarna compenseren en nog harder je best doen om te presteren. Dan kom je al snel in een negatieve cirkel terecht. Dus probeer je daar bewust van te zijn. Juist wanneer je denkt: “voor pauze heb ik nu echt geen tijd”, moet je er tijd voor maken.’

En dat is vaak ook makkelijker gezegd dat gedaan, geeft De Vries toe. ‘Ik denk zelf ook wel eens: nu ben ik echt even te druk. Maar wat misschien ook de doorslag kan geven, is dat we weten dat herstellen je ook echt helpt om je werk daarna weer beter aan te kunnen.’

Structurele energiebronnen

Tot zover de rol van medewerkers zelf. Wat kan de universiteit doen om ons te helpen om gezond en tevreden te zijn? ‘Als werkgever heeft de universiteit de taak om te zorgen dat het werk georganiseerd is op een manier waar mensen zich goed bij voelen’, zegt De Vries. ‘Dit betekent dat er een goede balans moet zijn tussen wat jouw werk van je vraagt, en wat je er aan energie en voldoening voor terugkrijgt. In de wetenschappelijke literatuur spreken we hierbij dan ook van eisen versus energie- of hulpbronnen. Werkdruk hoeft op zichzelf niet altijd erg te zijn, het kan je ook helpen om gemotiveerd te blijven. Maar daar moeten wel voldoende energiebronnen tegenover staan om weer op te laden en in balans te blijven.’

'Er moet een goede balans zijn tussen wat jouw werk van je vraagt of eist, en wat je er aan energie voor terugkrijgt.'

Autonomie en inspraak

Wat die bronnen dan zoal inhouden? ‘Het zijn de aspecten van werk die helpen om doelen te bereiken, eisen te verminderen of persoonlijke groei en ontwikkeling te stimuleren’, zegt De Vries. ‘Denk bijvoorbeeld aan autonomie, dus dat je de vrijheid hebt om zelf je werktijden in te delen, je eigen onderzoekslijn te kiezen, je colleges vorm te geven op een manier die jij leuk en betekenisvol vindt, of zelf te bepalen op welke projecten je meedenkt. Ook sociale steun is een belangrijke. Als jij veel kunt samenwerken met collega’s, heb je niet zo snel het gevoel dat je er alleen voor staat. Voor leidinggevenden geldt dat ze genoeg tijd moeten krijgen om hun leidinggevende taken ook goed uit te voren. En dus ook die sociale binding te stimuleren. Dat kan door mensen samen op projecten te zetten, maar ook met een wekelijkse gezamenlijke lunch met je team. Het hoeft niet meteen heel groot te zijn.’

Sommige van deze punten ziet De Vries al gebeuren aan de universiteit en zijn dus goed om te behouden. ‘Erkennen en waarderen is daar een mooi voorbeeld van: dat medewerkers niet alleen voor onderzoek, maar ook voor andere belangrijke taken waardering krijgen.’ Maar ze ziet ook punten voor verbetering. ‘Het gevoel dat je als medewerker inspraak hebt in besluiten die worden genomen kan ook een belangrijke energiebron zijn. Op basis van het recente werkbelevingsonderzoek is dat volgens mij nog wel een aandachtspunt. Ook een inclusieve werkomgeving en sociale veiligheid zijn essentieel.’

Blijvende aandacht voor werkdruk

En dan nog is het nodig om aandacht te houden voor werkdruk, benadrukt De Vries. ‘Want deze is volgens het werkbelevingsonderzoek bij onze universiteit structureel heel hoog. Maar soms is daar niet meteen iets aan te doen, en dan is het dus cruciaal dat er voldoende energiebronnen zijn. Deze structurele zaken zijn nog belangrijker dan wat medewerkers zelf kunnen doen. Als die balans niet goed is, dan kun je wel allerlei stress management cursussen gaan doen, maar dat is dweilen met de kraan open.’

Ze sluit het gesprek af met een idee rondom haar stokpaardje: bewegen. ‘Er is hier naast het FSW-gebouw een groot grasveld, daar zou je best wat fitnessrekken of een beweegspeeltuin kunnen plaatsen. Er waren vroeger ook douches in dit pand. Dat zijn relatief kleine aanpassingen waarmee je het als universiteit makkelijker maakt voor mensen om even te sporten tijdens de pauze.’

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.