Woord voor woord nadert het eerste, moderne woordenboek Japans-Nederlands zijn voltooiing
Meer dan twintig jaar geleden werd het plan geboren voor een Japans-Nederlands woordenboek. Nu bevat het ruim 65.000 woorden en komt de afronding voorzichtig in zicht. Woordenboekmakers Oscar Veltink en Hetty Geerdink-Verkoren vertellen over hun enthousiasme voor deze decennia omspannende monsterklus.
Veltink had persoonlijke redenen om een Japans-Nederlands woordenboek te willen maken. ‘Eind jaren tachtig zat Japan ontzettend in de lift, maar een Japans-Nederlands woordenboek bestond niet’, vertelt hij. ‘Studenten moesten alles via het Engels leren. Dat vond ik ontzettend frustrerend. Toen ik eind jaren negentig mijn Japanse vrouw ontmoette, heb ik me voorgenomen dat onze kinderen in elk geval een Japans-Nederlands woordenboek zouden kunnen gebruiken.’
Van Leuven naar Leiden
Inmiddels is Veltinks dochter derdejaarsstudent Japanstudies. ‘Zij gebruikt Japans-Japanse woordenboeken’, geeft hij toe. Desondanks is Veltinks missie geslaagd. Het online woordenboek Japans-Nederlands bevat inmiddels al meer dan 65.000 woorden, hoewel de kans daarop twintig jaar geleden minuscuul leek.
‘We zijn rond 2000 in samenwerking met de KU Leuven begonnen om de mogelijkheden voor een woordenboek te verkennen. Verschil van inzicht over de aanpak en inrichting van het project zorgden ervoor dat aan dit project vroegtijdig een einde kwam. Binnen het door SURF gesponsorde Japanologie der Lage Landen-project werd vervolgens in 2002 een kleinschalig woordenboekproject ingericht, maar daar werd vooral veel gepraat’, blikt hij terug. ‘Het vertalen ging in Word-documentjes, van digitale mogelijkheden werd nauwelijks gebruikgemaakt.’
Omdat de faculteit in financieel zwaar weer zat, was er na afloop van het project in 2004 geen financiering om het woordenboek alleen in Leiden voort te zetten. Veltink hostte het een tijdje met eigen geld op een server, tot het Ailion fonds een subsidie toekende om een project op te zetten. Het Sieboldhuis bracht vervolgens nog verder uitkomst. ‘De toenmalige directeur, Hans Kuijpers, stelde voor om het daar onder te brengen als vrijwilligersproject. Dat leek me een goed idee, maar ik wist meteen dat we dan Hetty nodig hadden om het te leiden. Zelf hield ik me vooral bezig met computerondersteunend onderwijs. Hetty zou de taalkundige input kunnen leveren.’
Aan de slag met de inhoud
‘Tijdens mijn studie Japans vond ik het al jammer dat er zo weinig aandacht was voor de taalkundige kant van de taal’, vertelt Geerdink-Verkoren. ‘Het ging bijvoorbeeld over literatuur, economie, rechten, film, theater, maar op taalgebied bleef het wat steken op conversatie en het leren van het schrift, terwijl ik juist heel erg geïnteresseerd was in de structuur van talen. Ik heb daarom tijdens mijn studie Japans allerlei keuzevakken bij Vergelijkende Taalwetenschappen gedaan. Tijdens mijn promotietraject daar heb ik nog wat lemma’s gemaakt voor het project Japanologie der Lage Landen, maar daar is niets meer mee gedaan. Ik ben helemaal opnieuw begonnen toen Oscar mij benaderde om een nieuw woordenboekproject te gaan opzetten.’
Geheel op vrijwillige basis sturen Geerdink-Verkoren en Veltink sinds 2005 een groep vrijwilligers aan die naar keuze dagelijks of wekelijks per email een aantal lemmawoorden om te vertalen opgestuurd krijgen. Daarnaast kunnen zij zelf woorden kiezen om te vertalen en in te sturen. ‘Voor dit project, dat van nul is begonnen, heeft Oscar zelf het hele systeem ontwikkeld en gebouwd, waardoor ik precies kon bepalen hoe de inhoud eruit moest gaan zien’, vertelt Geerdink-Verkoren, die de inbox van het Lemma Management Systeem beheert, waarin alle ingestuurde vertalingen terechtkomen voor ze door haar worden geredigeerd.
‘Het Japans is een heel cultuurgestuurde taal. Als je dat via het Engels of met Google gaat vertalen, gaat er ontzettend veel mis’, legt ze uit. ‘Laatst had ik bijvoorbeeld het lemma 黒南風 (kurohae) waarvan de karakters ‘zwart’, ‘zuiden’ en ‘wind’ betekenen. Google maakte daar ‘zwarte zuiderwind’ van, maar dat zegt niets over de ware betekenis erachter, die is: de wind die aan het begin van het regenseizoen waait, wanneer het donkerder wordt. Juist door die verweving van taal en cultuur in het Japans is een woordenboek als dit nog steeds nodig en kun je niet blind vertrouwen op moderne techniek.’
Geerdink-Verkoren besteedt wekelijks twintig tot dertig uur aan het woordenboek, genoeg om gemiddeld driehonderd lemma’s per week te verwerken. Geerdink-Verkoren: ‘Het scheelt dat ik met pensioen ben, dus ik heb er tijd voor, maar het is ook gewoon verschrikkelijk leuk om te doen. Inmiddels hebben we al heel wat woorden die niet eens in het grootste Japans-Engelse woordenboek staan. Dat geeft echt een kick.’ In 2021 is het managementteam uitgebreid met een derde teamlid, Gijs Berends, die zorgt voor de communicatie en het werven van nieuwe medewerkers. De lijst van vrijwilligers wisselt in de loop der jaren, sommigen stoppen omdat ze geen tijd meer hebben, en nieuwe medewerkers nemen gelukkig het stokje dan weer over.’
Mooi voor op de plank
Wanneer Geerdink-Verkoren en Veltink de 75.000 woorden aantikken, ‘hopelijk tussen nu en vijf jaar’, bereiken ze wat Veltink ‘de ondergrens van een woordenboek’ noemt. ‘Een woordenboek is natuurlijk nooit af’, zegt hij. ‘Doordat we online werken, kunnen we het makkelijk levend houden en blijven aanvullen, maar het zou mooi zijn als we subsidie kunnen krijgen om over een paar jaar een gebonden versie te kunnen maken, al is het maar voor alle vrijwilligers die zo hard hebben gewerkt.’
Wat vinden ze zelf het allermooiste lemma in hun woordenboeken? ‘愛読者 (aidokusha)’, zegt Geerdink-Verkoren. ‘Dat betekent zoiets als iemand die veel en graag leest. Daar hebben we in het Nederlands een hele bijzin voor nodig, in het Japans volstaat één woord. Veltink kiest voor 一生懸命 ( isshōkenmei), wat zoveel betekent als met hart en ziel, intens; vol overgave; uit alle macht; met de volle inzet. ‘Dat geeft wel aan hoe wij in het project staan.’